Hé jongens, weet iemand waar alle onderbroeken gebleven zijn?’ Mijn vrouw heeft de blik gericht op onze zonen die druk bezig zijn met het verslinden van de avondmaaltijd. ‘Ik heb er niet één in de was en de kasten zijn ook zo goed als leeg.’ Ik houd me stil…
Wat hebben we toch een landbouwminister van formaat. Carola Schouten. Af en toe heeft ze een uitglijder, zoals met die van fraude verdachte melkveehouders, maar verder is land- en tuinbouwend Nederland goed over haar te spreken. En dat doet me deugd, ze heeft haar zoon immers op dezelfde school zitten als wij onze kinderen. Dat schept een band.
Nu ook weer. Komt ze met de term kringlooplandbouw. Het lijkt een beetje op het local-for-local principe waar 10 jaar geleden iedereen het over had. Niet gaan lopen slepen met voer van over de hele wereld maar gras en maïs uit eigen buurt. Dierlijke mest in plaats van kunstmest. En consumenten die meer gaan betalen voor hun eten. Ik miste alleen nog de aandacht voor de grote supermarkten, zij zijn het immers die de lage prijzen voor landbouwproducten afdwingen. Maar wellicht komt dat nog.
Wij zijn er ook al mee bezig. Kringlooptuinbouw. Want het gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen komt steeds meer in een kwaad daglicht te staan. Het put de grond uit en is niet goed voor het milieu. En dus moeten we naar een duurzamer alternatief. Daarom hebben we een gesprek met de directeur en een vertegenwoordiger van een bedrijf dat specialist zegt te zijn in bodembiologie. Er wordt grond geschept. We ruiken eraan. De een noemt het muf, een ander ruikt grond en de specialist ruikt niks. ‘Gebrek aan bodemleven!’ Er wordt een zakje open getrokken. ‘Moet je dit eens ruiken. Daar zit leven in!’
De grond wordt getest op beluchting. ‘Perfect!’ Er gaat een monster mee naar het lab voor mycorrhizaonderzoek. En we besluiten om een proef op te zetten. Op naar een beter bodemleven en een weerbaar gewas. Hopen we. Hoelang moeten die onderbroeken trouwens in de grond blijven liggen?