De Tweede Kamer heeft via een aangenomen motie gevraagd om een versnelde invoering van de Warmtewet 2 per 1 januari 2021. Volgens minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat is dat niet haalbaar.
De in het Klimaatakkoord genoemde invoeringsdatum voor de Warmtewet 2 per 1 januari 2022 is volgens de bewindsman al uitermate ambitieus gelet op de omvang en complexiteit van de voorliggende vraagstukken en de samenhang met andere wetgeving zoals de Omgevingswet en de Energiewet. Dat schrijft de minister in een brief aan de Tweede Kamer.
Verduurzaming glastuinbouw
Collectieve warmte zal voor een groot deel van de gebouwde omgeving de meest kostenefficiënte optie zijn om over te gaan van verwarming op aardgas naar een CO2-vrij alternatief, aldus Wiebes. Dit geldt ook voor een deel van de verduurzaming van de glastuinbouw in Nederland. De omslag naar verwarming via collectieve warmte vereist in veel gevallen de realisatie van nieuwe infrastructuur en vergt daarmee forse investeringen. De ontwikkeling en efficiënte inzet van bronnen en infrastructuur vraagt om gecoördineerde besluitvorming en langjarige investeringen, die niet vanzelf tot stand komen.
Diversiteit in systemen
Collectieve warmtesystemen zullen vaak lokale systemen zijn, waarbij er maar een beperkt aantal warmtebronnen beschikbaar is. Maar er zijn daarop uitzonderingen mogelijk. In dat geval kan het wenselijk zijn deze bronnen met behulp van een warmtetransportsysteem beschikbaar te maken voor meerdere warmtedistributiesystemen en andere grootschalige afnemers zoals de glastuinbouw of bedrijven in de regio.
Overhaasten is contraproductief
Met de recente wijzigingen van de Warmtewet – waarvan de laatste aanpassingen per 1 januari 2020 zijn ingegaan – zijn al een groot aantal verbeteringen aangebracht, stelt Wiebes. Het nieuwe wetsvoorstel bevat fundamentele voorstellen op het gebied van de ordening van de warmtemarkt, de tariefstelling, de verduurzaming en de leveringszekerheid. Dit raakt op sommige onderdelen ingrijpend aan de rollen en taken van partijen in de warmtemarkt, zoals de gemeenten, provincies en warmtebedrijven. Het overhaasten van het wetgevingsproces zou het debat over deze voorstellen tekort doen en contraproductief kunnen zijn aan het behalen van de doelstellingen uit het Klimaatakkoord, stelt de minister.