Het intrekken van middelen van de RUB-lijst (Regeling Uitzondering Bestrijdingsmiddelen) betitelt Jan Paauw op de website van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) als een echt ‘Van Dammetje’, verwijzend naar de staatssecretaris van Economische Zaken. Hij is met stomheid geslagen.
Binnen het dagelijks bestuur van NAJK is Jan Paauw verantwoordelijk voor de portefeuille tuinbouw. Dit combineert hij met zijn baan bij de buitendienst van GMN, een adviserings- en verkoopbedrijf aan telers.
Overal om mij heen zie ik organisaties en individuele personen streven naar een duurzamere en groenere sector. Het beperken van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen staat centraal bij kweker, handelaar en fabrikant van deze middelen. We werken hier met zijn allen hard aan. Sowieso krimpt het chemische middelenpakket al jaren.
Er blijven weinig riemen over om mee te roeien, lees middelen tegen ziekten en plagen. Dan zijn alternatieven des te welkomer, zoals middelen van natuurlijke komaf zoals zeewierpreparaten en knoflookextracten. Deze middelen zijn vaak bedacht en getoetst in de praktijk door de kleinschalige mkb-bedrijven. Deze bedrijven hebben onvoldoende macht en kapitaal om een dure toelatingsprocedure te bekostigen. Voor hen was waardoor de RUB-lijst een uitkomst. Zo wordt met succes knoflook-extract gebruikt om schadelijke nematoden te verjagen in vollegrondsteelten en zijn bepaalde zouten inzetbaar als luis bestrijders.
Waar geïntegreerde gewasbescherming onder glas inmiddels gemeengoed aan het worden is, staat deze bestrijdingsmethode in buitenteelten nog in de kinderschoenen. Juist dan zijn ’RUB-middelen’ van essentieel belang in de bestrijdingsstrategie van ondernemers.
Persoonlijk vind ik dat RUB-middelen voldoende getest en geregistreerd moeten worden op hun impact op mens, dier en milieu. Echter, deze procedures zijn bijzonder kostbaar en daardoor vrijwel uitsluitend voor de multinationals weggelegd. Met een trage ontwikkeling van nieuwe middelen tot gevolg. Dat er weloverwogen stappen worden gezet vind ik enorm belangrijk, maar wacht dan met het beperken of afschaffen van alternatieven die het mogelijk maken om in Nederland te kunnen blijven telen!
Nu hoveniers geen glyfosaat meer mogen toepassen op verhardingen en in de praktijk veelal azijn gebruikt wordt om menig oprit vrij te houden van onkruid, ben ik erg benieuwd hoe een gemiddelde woonwijk er over twee jaar uitziet.
Kunnen we dit besluit dan omschrijven als een echt ‘Van Dammetje?’