We liggen hurry up bloemen te snijden. Telefoon. Nee hè… Helemaal uit het ritme. Mijn neef. Er belde een koper, of hij 20 potjes kamille kan krijgen. Dat kan, als hij ze zelf komt halen. Snel berg ik de telefoon weer op, pak m’n mes en ga weer verder. Na een halve minuut wéér telefoon! Hou op!
Hoe deden we dat vroeger, denk ik weleens. Ik kan me de tijd nog herinneren dat we thuis geen telefoon hadden. Ging ik onderweg vanuit school bij een vriendje spelen, moest ik naar de buurvrouw bellen en aan haar vragen of ze even tegen m’n moeder wilden zeggen dat ik later thuis kwam. Ja, de buren waren heel blij met ons.
Mijn oudste zus, die al vroeg op zichzelf was gaan wonen, had wel telefoon. En als we haar wilden bereiken zo eind jaren zeventig, dan gingen we naar een telefooncel. Ik weet haar nummer nu nóg uit mijn hoofd. Het heeft denk ik tot 1980 geduurd eer ook de familie Van Egmond bereikbaar was. Man, wat lazen wij veel boeken voor die tijd. Kom daar nu nog eens om.
Want wat neemt die telefoon een tijd in beslag. En dan heb ik het niet eens over al die soorten apps die je hun wereld in proberen te zuigen. Nee, de telefoontjes die je krijgt! En altijd op het verkeerde moment. Onder het eten en vooral onder het werk. Wat zeg je? Telefoneren is ook werk? Ja, dat zal waar zijn, maar ik vind het af en toe flink hinderlijk.
En zeker nu we uitgebreid zijn en daarom meer partij voor directe verkoop blijft die telefoon maar gaan. Zijn het geen kopers dan wel broers of neven die een vraag hebben of even melden dat er nog een kar van dit of dat is verkocht. Natuurlijk, hartstikke positief (handel!) maar er moet een oplossing komen.
En ja hoor, gevonden. Telefoon. Ik hoor een Engels sprekende dame in mijn rechteroor. ‘Say ignore or answer.’ Lieftallig zeg ik ‘Answer!’ en de verbinding komt tot stand terwijl ik ondertussen met dezelfde snelheid bloemen blijf oogsten of plantjes poten. Wat een uitvinding zo’n oortelefoon! Ik zou bijna mijn mobiele nummer onder deze column zetten.