Wageningen Universiteit en Research (WUR) krijgt volgend jaar €17,8 miljoen extra aan rijksgelden en vanaf 2020 en verder jaarlijks €25,4 miljoen voor onderzoek. De extra gelden vloeien voort uit een nieuwe aanpak van het topsectorenbeleid en een bredere inzet voor toegepast onderzoek en innovatie. Dat blijkt uit een brief van minister Eric Wiebes en staatssecretaris Mona Keijzer van Economische Zaken en Klimaat (EZK) aan de Tweede Kamer.
Behalve WUR krijgen ook de vier andere instituten voor toegepast onderzoek – TNO, Marin, NLR en Deltares – de komende jaren meer geld. In totaal, inclusief de extra gelden voor WUR, gaat het daarbij om €56 miljoen in 2019 en jaarlijks €75 miljoen in 2020 en verder.
Conform het regeerakkoord gaan Wiebes en Keijzer het beleid voor de negen topsectoren, waaronder dat voor de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, vernieuwen door de focus voortaan te leggen op de economische kansen van de thema’s: energietransitie en duurzaamheid, landbouw, water en voedsel; gezondheid en zorg; en veiligheid (waaronder cyber-, defensie- en waterveiligheid). Met deze maatschappelijke uitdagingen moet Nederland volgens de bewindslieden straks namelijk ook zijn brood kunnen verdienen.
Sleuteltechnologieën
De vernieuwde topsectorenaanpak gaat uit van zogeheten sleuteltechnologieën. Dat zijn bijvoorbeeld: fotonica, ICT en kunstmatige intelligentie, nano-, quantum-, en biotechnologie. Om de ontwikkeling en benutting daarvan te versnellen, zullen er op initiatief van het ministerie van EZK, door de topsectoren, de betrokken departementen en kennisinstellingen, meerjarige programma’s worden opgesteld.
Missies
Concreet gaat het kabinet uiterlijk in 2019 een aantal gezamenlijke missies formuleren. Dat gebeurt op initiatief van de betrokken ministeries en in nauwe samenspraak met topteams, bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. De uitwerking van die missies wordt gekoppeld aan maatschappelijke akkoorden die zijn of worden gesloten, zoals het klimaatakkoord. „Missies kunnen verschillende vormen aannemen, een duidelijk doel is noodzaak, maar er is geen ‘one size fits all’ definitie van missies”, schrijven de bewindslieden.
Kennis- en innovatieagenda’s
De missies bepalen vervolgens wat er op de publiek-private kennis- en innovatieagenda’s van de topsectoren komt te staan. „Daarmee zijn niet langer sectoren, maar maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën het uitgangspunt van die agenda’s”, aldus Wiebes en Keijzer. De invloed van het Rijk wordt daarmee dus groter, terwijl topsectoren vaak ook aan meerdere thema’s en missies zullen bijdragen.
Nieuwkomers
Daarnaast wil EZK de deur nadrukkelijk openen voor nieuwkomers. „Door een open proces te organiseren, betrekken we partijen die voorheen niet vanzelf deelnamen. Dat biedt kansen aan mkb’ers, start-ups en scale-ups, maar het benut bovenal de creativiteit die deze nieuwe partijen inbrengen. Dat geldt ook voor maatschappelijke organisaties die heel andere visies en belangen kunnen inbrengen en de nodige nieuwe impulsen geven”, aldus Wiebes en Keijzer.