We staan nog even na te praten op het kerkplein. De oudejaarsavonddienst is net afgelopen. Er komt een VW Golf aanrijden die stil gaat staan dwars over vier parkeerplaatsen. Er stappen twee twintigers uit. De een heeft een plastic bierglas in zijn hand, laat die vallen en geeft er een rotschop tegen. Ik zie het gebeuren en kijk hem aan.
Hij zegt niets en loopt weg met zijn maat. De auto blijft asociaal geparkeerd staan. Ik houd mijn mond maar inwendig kook ik. Als we een paar minuten later wegrijden kan ik het niet laten. Ik stop bij het plastic op de grond, stap uit, raap het op en loop terug naar de Golf. Daar plaats ik het glas om de ruitenwisser aan de bestuurderskant. Een beetje kinderachtig, maar mijn woede zakt.
Het is altijd een van de eerste dingen die ik doe als ik op 1 januari wakker word: Op de nieuwssites kijken hoe de Oudejaarsnacht is verlopen. Uit nieuwsgierigheid, niet omdat ik er behagen in schep. Ik vind het verschrikkelijk als relschoppers andermans eigendommen vernielen of hulpverleners belagen. Ik zie hoe in Lansingerland de motorkap van een auto totaal is zwartgeblakerd door vuurwerk. Verder domineert Scheveningen het nieuws. Er komen filmpjes voorbij met vliegende vonken en vuurtornado’s. Houtstapels die als Torens van Babel boven de boulevard uitstaken. Burgemeester Krikke die alles eerst wil evalueren. Verweer van de bouwers die roepen dat de stapels echt niet hoger waren dan afgesproken.
Ik lees berichten over doden door vuurwerk of geweld. Nog meer meldingen van schade. Politiewoordvoerders die roepen dat het zo niet langer kan. Plaatjes van hand- en oogletsel en grafieken en diagrammen met de hoeveelheden fijnstof en CO2. Hoera, het nieuwe jaar is begonnen. Voor een heel aantal mensen nu al verknald.
In zo’n wereld gaan wij weer aan het werk. Bloemen en planten kweken. We zijn hard nodig. Goedmaken, troosten, laten blijken hoeveel je van iemand houdt. De samenleving heeft ons nodig. De volgende keer toch maar een roos onder de ruitenwisser?
Kees van Egmond