De nieuwe kloktarieven van FloraHolland zijn volgens de reglementen van de veiling tot stand gekomen en zijn niet onredelijk. Dit blijkt uit een kopstaartvonnis van de Amsterdamse voorzieningenrechter Van Walraven dat maandag gepubliceerd is.
De rechter concludeert bovendien dat FloraHolland tot het uiterste is gegaan om te voorkomen dat ze de tarieven eenzijdig vast stelde. Hiermee voldoet ze aan artikel 8 van het onderhandelingsprotocol 2010.
Tijdens de rechtszaak kwam naar voren dat VGB en FloraHolland op 20 december 2012 afspraken hebben gemaakt over de uitgangspunten voor het overleg over de kloktarieven. Er is volgens de rechter niet gebleken dat FloraHolland zich niet aan deze afspraken heeft gehouden.
VGB tekende
Later hekelde VGB de uitgangspunten waar voor ze tekende. Tijdens het kort geding stelde VGB-directeur Robert Roodenburg dat VGB ermee had ingestemd om een jaar uitstel van de nieuwe kloktarieven, die aanvankelijk begin 2013 zouden worden ingevoerd, af te dwingen.
De rechter vindt de nieuwe kloktarieven niet onredelijk. „Aannemelijk is dat de meeste handelaren de tariefswijziging kunnen opvangen, eventueel door hun bedrijfsvoering aan te passen, waarbij van belang is dat de tariefswijziging al geruime tijd geleden door FloraHolland is aangekondigd”, aldus Van Walraven.
Enkeling ernstig gedupeerd
Volgens de rechter is het aannemelijk dat als er handelaren zijn die buiten hun eigen toedoen ernstig gedupeerd raken door de wijziging, het om niet meer dan een enkeling gaat. „Gelet op het totale aantal van ongeveer duizend handelaren, is dat onvermijdelijk en niet onacceptabel.” De conclusie van de rechter is dan ook dat het onvoldoende aannemelijk is dat de tariefswijziging in de bodemprocedure wordt vernietigd.
Van Walraven kende de eis van de 32 handelaren om voor hen de oude tarieven te laten gelden tot er een uitspraak is in de bodemprocedure niet toe. Ze veroordeelde de handelaren in de proceskosten. De proceskosten van FloraHolland zijn tot op heden € 1.405,00.