Van de twintig aardwarmteprojecten die premie betalen aan de Garantieregeling Aardwarmte, hebben er twee een uitkering uit het fonds gekregen omdat er uiteindelijk minder warmte omhoog kwam dan vóór de boring werd verwacht op basis van de met TNO overeengekomen zogeheten P90-waarden. Dat blijkt uit antwoorden van minister Henk Kamp van Economische Zaken (EZ) op Kamervragen over de begroting van zijn departement voor 2017.
Volgens Kamp is er tot nu toe aan twee aardwarmteprojecten een zogeheten verliesdeclaratie uitgekeerd. Om welke projecten het gaat, meldt hij niet. Een verliesdeclaratie wordt uitgekeerd als er sprake is van een misboring, oftewel: als een boring niet het geothermische vermogen oplevert dat vooraf, op grond van een onderbouwd rapport, met een kans van 90% verwacht werd (P90). De garantieregeling ’verzekert’ dergelijke misboringen en werkt op die manier als financieel vangnet.
Begin dit jaar heeft de minister de garantieregeling – die officieel ’Risico’s dekken voor aardwarmte’ heet en onderdeel is van de Regeling nationale EZ-subsidies – met vijf jaar verlengd. Daardoor zal de regeling opengesteld blijven tot 1 juli 2022. Uit een vorig jaar verschenen evaluatie van de regeling bleek dat er in 2016 sprake was van één verliesdeclaratie. Aan dat aardwarmteproject is toen €526.364 uitgekeerd. Er werd toen al rekening gehouden met een mogelijke uitkering aan een tweede project, waarbij het om maximaal €921.665 zou gaan. Volgens de evaluatie komen er echter voldoende premies binnen om deze twee uitkeringen te kunnen betalen.
Premie niet omhoog
Momenteel betalen aardwarmteprojecten een premie van 7% voor deelname aan de regeling. Hoewel het aantal gerealiseerde projecten gestaag toeneemt, verwacht EZ dat de premie daardoor niet omhoog zal hoeven. Op den duur zullen er, zo verwacht het ministerie, ook commerciële verzekeringsproducten worden aangeboden om het risico op een misboring mee af te dekken.
