Trips is ook voor Colombiaanse chrysantentelers een lastpak. En ze pakken hem vooral chemisch aan. Het zijn enkele conclusies die een groep Nederlandse chrysantentelers trekt na een studiereis in het Zuid-Amerikaanse land begin september.
De Nederlandse chrysantentelers hadden gehoopt en eigenlijk ook wel een beetje verwacht dat men in Colombia enkele biologische oplossingen tegen plagen als trips zou tegenkomen. Bedrijven daar zijn al jaren bezig met schimmelpreparaten e.d. en naar verluidt lopen ze zeker voorop in het stimuleren van een actief bodemleven. Hun producten voegen iets toe in de gewasgroei, maar zeker ook in de gewasbescherming, zo is de heersende gedachte. De conclusie na diverse bedrijfsbezoeken en gesprekken met telers, is dat trips, mineervlieg en spint vooral chemisch bestreden worden. Zo’n twee keer per week wordt er gespoten. De gebruikte middelen maken een bovengrondse bestrijding met roofmijten en andere nuttige insecten sowieso bijna onmogelijk. Veelal zijn het breedwerkende middelen. Middelen die in Nederland allang van de markt zijn. Voegen de biologische preparaten dan niets toe in Colombia? Dat is lastig te zeggen en details over de productie en inhoud van de middelen werden nauwelijks prijsgegeven. Enkele snelle grondanalyses tijdens bedrijfsbezoeken wezen niet op heel veel bodemroofmijten of andere zichtbare ’activiteit’. Maar dat is slecht een kleine indicatie en wellicht zouden er onder de microscoop wel nuttige organismen ontdekt zijn. Conclusie: Het is lastig om zaken als infectiedruk en gewasbescherming (middelen en hun effect) te vergelijken, maar biologisch bestrijden is ook in Colombia niet zaligmakend.
Studiereis
Het bedrijf Ideavelop en veredelaar Dümmen Orange organiseerden de studiereis naar Colombia. De focus lag op chrysant, maar ook teelt-/handelsbedrijven met een breder sortiment gewassen in Bogota en Medellin zijn bezocht. De groep, vooral telers en vermeerderaars van chrysant, concludeerde al snel dat de productkwaliteit niet vergelijkbaar is met die in Nederland. Ook op gebied van plantdichtheid en stekkwaliteit is volgens de Nederlandse telers nog wel verbetering mogelijk. Maar gegeven de omstandigheden waaronder geproduceerd wordt – open kassen en nauwelijks verwarming -, overtreft het eindproduct de verwachting. Het ziet er goed uit. De ruime ervaring (minstens 40 jaar) met sierteelt en het gunstige klimaat met veel zonuren zijn grote pluspunten. Nieuw sortiment (van Nederlandse veredelaars) verbetert het aanbod. Chrysantentelers die eerder in het land waren, zagen enige verschillen in de teelt. Grootste verandering is dat je bijna nergens meer de lange bloemstelen ziet; remmen met Daminozide is gemeengoed en niet meer zoals enkele jaren geleden voor de vakken die voor de Europese markt bestemd zijn. De met planken verhoogde bedden zijn bijna overal verdwenen. Men teelt volvelds, al zijn de paden nog steeds behoorlijk breed.
Prioriteit voor logistiek en afzet
Het grote verschil tussen sierteler zijn in Nederland en Colombia zit in de logistiek en de afzet. Veel Colombiaanse bedrijven regelen dat zelf. In enkele gevallen hebben ze eigen boeketterieën en eigen verkoopkantoren in Noord-Amerika. Logistiek is redelijk duur, complex en niet altijd is transportcapaciteit beschikbaar. Bij elke investering die gedaan wordt, is de afweging dan ook anders dan in Nederland, aldus de organisatoren van de studiereis. Stop ik mijn geld in consumermarketing, zeetransport, naooogst-mechanisatie of productieverhoging? Niet alle verbeteringen die op productieniveau nog mogelijk zijn, worden ook snel doorgevoerd. Het geld wordt in Colombia namelijk vooral verdiend aan het eind van de keten, niet aan het begin. En die verdiensten zijn positief, zeker bij de grote moderne bedrijven, zo stellen de telers na de studiereis vast. De kleine bedrijven vallen af. Zo’n 10 telersgroepen bepalen tegenwoordig 80% van de chrysantenproductie in Colombia (700 ha).
Investeringsklimaat
Het investeringsklimaat in Colombia is totaal anders dan in Nederland. De rente is 13-14%, de inflatie 7-10% per jaar en de ROI (Return On Investment) mag in de regel niet veel meer zijn dan 2 – 3 jaar. Investeringen worden vooral geïnvesteerd vanuit de cashflow en beschikbare fondsen worden op productieniveau eerder gestopt in uitbreiding dan in intensivering. De grond is redelijk duur. De peso is goedkoop, en dat vergroot het verschil tussen productiekosten en opbrengsten (vooral geïncasseerd in Dollars; 85% van de takken gaat naar Noord-Amerika). De koers van de peso is sterk gerelateerd aan de olieprijs.
Het bedrijf Ideavelop en veredelaar Dümmen Orange organiseerden deze studiereis. Ideavelop besteedde eerder dit jaar ook een webinar over Colombia. Volgens de organisatoren zijn er zeker mogelijkheden tot samenwerking tussen Nederlandse en Colombiaanse telers.
Meer informatie over deze reis kan verkregen worden bij Ed Smit van Ideavelop of bij Maurice Govers van Dümmen Orange. Meer informatie over de tuinbouw in Colombia is beschikbaar in de door Ideavelop uitgevoerde sectorstudie, ‘Green Opportunities with an Orange Touch – Colombia’.