De kleine wintervlinder Operophtera brumata vliegt in de grootste aantallen van half november tot half december. Als je hem nog wilt zien is nu het moment. Vooral op de zandgronden gaat het om grote aantallen van soms duizenden vlinders.
Onlangs werden op de Grebbeberg in Rhenen bijna drieduizend vlinders geteld. Op heel veel van de bomen zaten de mannetjes te wachten op vrouwtjes. Het gemiddelde aantal dat per boom werd geteld was twaalf, maar er waren bomen bij waar meer dan 130 vlinders zaten. Ook in de duinbossen is het, zeker dit jaar, een talrijke soort. Overal op de hogere zandgronden en in de duinen is de kleine wintervlinder zeer algemeen, maar ook op klei- en veengronden kun je ze vinden. Hier zijn de aantallen wel veel kleiner dan op het zand. De soort fluctueert, zoals alle insecten, nogal van jaar tot jaar, maar dit jaar lijkt hij weer veel aanwezig.
Vleugelloze vrouwtjes
Om ze te zien te krijgen moet je vanaf een uurtje na zonsondergang, dus dat is nu vanaf half zes, met een zaklamp bomen afzoeken. De mannetjes van de kleine wintervlinder zitten dan tegen de stam, waarbij ze meestal hun vleugels gesloten houden zodat ze als een soort van vlaggetjes te zien zijn. Die mannetjes wachten daar op de vrouwtjes. Deze hebben geen vleugels en kunnen dus niet vliegen. Ze liggen als pop in de strooisellaag onder de bomen en kruipen, als ze uit de pop zijn, naar boven de boom in. Daar paren ze met een van de wachtende mannetjes. Na de paring kruipen ze verder omhoog en zetten hun eitjes af.
Zomereik favoriet
De zomereik is favoriet, maar ook op beuk en berk worden wel vlinders gezien. Daar gaat het echter vrijwel altijd om veel lagere aantallen. De rupsen leven van het jonge blad van allerlei loofbomen, maar mannetjes zaten ook op den, spar en taxus. Wellicht dat de vrouwtjes ook hier eitjes afzetten, want de rupsjes laten zich door de wind verspreiden en komen dan alsnog op loofbomen terecht.
Kaalvraat
De rups is een spanrups (verplaatst zich al lussen makend). Aanvankelijk worden gaten in de aan elkaar gesponnen bladeren gegeten. Bij grote aantallen rupsen kunnen de bomen volledig kaal gevreten worden. Bij verstoring laat de rupsen zich van het blad vallen en blijven aan een zijden draad hangen, tot het gevaar geweken is. In juni dalen de volgroeide rupsen aan spinseldraden naar de grond af om daar te verpoppen. De poppen liggen de hele zomer in het strooisel waarna in het najaar de nieuwe generatie vlinders verschijnt.