Het was op zo’n bloedhete middag. Ik zat in de achtertuin in de schaduw met een zwembad aan mijn voeten en een glas cola onder handbereik. Opeens verscheurde een hard gerinkel de rust. Alarm? Inderdaad. Klimaatalarm. Ook in Bleiswijk ging de temperatuur door de 40 gradengrens. In de kas dan.
Het waren historische dagen, zeg dat. Al vele malen was het aangekondigd, nú zou de barrière van 38,6 graden worden geslecht! en even zovele malen kwam het niet uit. Maar dan toch. En hoe! Temperatuurmetingen boven de 40 graden. Zelfs op vakantie in Frankrijk is dat heet. Om bang van te worden.
Een van de eerste vragen die dan bij je opkomt als tuinder is hoe je bloemen daarop reageren. Want warmte en licht is ideaal voor een gewas, maar je moet het natuurlijk niet overdrijven. En om nu te zeggen dat de nachten lekker koel waren, nee. Bakken en braden betekent in de regel verbrandingsgevaar. Gelukkig bleek het koelend vermogen van de planten zelf groot. Bleven we zelfs in die heel warme weken nog mooie kwaliteit oogsten. Nadelige effecten zagen we pas een paar weken later. De matricaria die ten tijde van de heetste dagen in de knopvorming zaten hadden er toch een tikje van gekregen. Bij de kamille misten bloemetjes soms blaadjes en bij de gele Amero zag je in de hartjes een kleine depressie. Die 40 graden is dus niet alleen te heet voor mensen.
Ook qua lengtegroei is zo’n hete zomer niet ideaal. Op de nieuwe tuin dachten we genoeg scherming te hebben met twee doeken die tegen elkaar inlopen. Helaas was dat voor de witte Baya niet optimaal. Ze bleven toch wel iets te kort. Een leerpuntje voor volgend jaar is dat krijtspuiten geen overbodige luxe is. Al blijft het lastig. Je zal maar net die zomer treffen met donker weer.
En zo proberen we in te spelen op een klimaat dat steeds warmer wordt. Want of we het geloven of niet, de temperatuur stijgt. Wil je bloemen blijven telen dan zul je je aan moeten passen. En niet alleen door het verhogen van de alarmgrens van de kastemperatuur.
Kees van Egmond