‘Ja-aah…’ klinkt het met Westlandse tongval uit mijn autoradioboxen. ‘Met Wim, zeg, er staat iemand voor de deur bij je tuin maar hij kan er niet in. Kan je effe open doen?’ Oei, daar had ik niet meer aan gedacht. ‘Nou, dat valt niet mee, want ik ben op weg naar m’n moeder en ik zit nu bij Utrecht.’
Dat was voor een heel aantal collega’s van ons een slecht begin van het nieuwe jaar. Ik doel op de storm die over ons land trok op 3 januari. Daags ervoor waren er al wat waarschuwingen uitgegaan, maar dat het zo heftig zou zijn verwachtte ik niet. Dat gold, denk ik, voor meer tuinders. Toen ik ’s morgens wakker werd had ik ook helemaal nog niet het idee dat er zoveel schade was ontstaan.
Dat besef kwam in de loop van de morgen. Appjes over hoeveelheden kapotte ruiten. Een collega aan de deur die voor een buurman rollen gaas kwam halen om daarmee noppenfolie te kunnen spannen op plekken in de kas waar de schade het grootst was. ‘Moeten we glas komen rapen?’ vroeg ik nog. Maar nee, daar was eerst het sein veilig voor nodig. En de verzekering moest nog langs komen om alles op te nemen. Pas daarna kon er actie worden ondernomen.
In de dagen erna wordt de volle omvang van de ramp duidelijk. Er zijn bedrijven bij met meer dan duizend kapotte ramen. Veel tuinders hebben het glas in het schermdoek liggen. Van een groenteteler wordt zelfs gezegd dat hij de ketel uitgegooid heeft omdat er niet meer tegenaan te stoken was. De hele teelt moet worden vervangen. Dat doet pijn. Daar ben je niet voor bezig als kweker. Ik hoop dat hij een goede gewasverzekering heeft afgesloten.
Wij hadden het geluk net buiten de baan van het ergste onheil te liggen. Daar ben je dan dankbaar voor, maar ik vind het verschrikkelijk voor de tuinders die wel getroffen werden. Want stormschade, je wil het niet meemaken.
Inmiddels is de reparatie bij mij op de tuin ook achter de rug. Een rij luchtramen lag al vijf weken dicht. De Poolse monteur was vlot klaar. Snel naar het echte werk. Ik wens hem sterkte.
Kees van Egmond