Dat hulpstoffen met een slecht imago kampen, die tijden zijn voorbij. Althans bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Voor hulpstoffen als waardevolle steun in de rug bij de inzet van bladmeststoffen moet nog een lans worden gebroken. Hulpstoffen worden veel vaker geaccepteerd als volwaardige producten met gedegen achtergrondinformatie. Ze zijn niet zaligmakend, maar telers kunnen er wel iets mee. Deze week als special in het Vakblad voor de Bloemisterij.
De naam zegt alles: hulpstoffen zijn niets meer en niets minder dan producten die helpen werkzame stoffen meer werkzaam te maken. Ze kunnen vervluchtiging van middelen sterk verminderen, zorgen voor een betere hechting van de spuitvloeistof en een betere opname en uitvloeiing van druppels. Geen enkele hulpstof heeft al deze eigenschappen in zich, hooguit een of twee. Ze dragen echter stuk voor stuk bij aan een efficiënter en duurzamer gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. En niet onbelangrijk: efficiëntere inzet betekent ook goedkopere inzet van middelen.
Inzetten dus maar
Een duidelijk betoog, dus inzetten maar die hulpstoffen. Dat is echter te kort door de bocht. Hulpstoffen zijn over het algemeen zachte middelen (zolang ze niet gebaseerd zijn op minerale oliën) die weinig effect hebben op het functioneren van de plaag of het gewas. Echter, ook hulpstoffen zijn chemische stoffen; dus is het advies om in kwetsbare perioden, bijvoorbeeld in de winter, een veiligheidstermijn van minimaal 7 dagen te hanteren tussen het inzetten hulpstoffen en natuurlijke vijanden.