Bij aardwarmteprojecten wordt nauwelijks gekeken naar risico’s voor mens en milieu, zegt het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM). Ook worden vergunningen afgegeven voor gebieden waar verhoogde kans op aardbevingen bestaat. SodM adviseert het ministerie van Economische Zaken om in de Mijnbouwwet strenge eisen te stellen aan de deskundigheid van de operator en ketenpartijen.
Op zoek naar steeds heter water op grotere dieptes nemen de risico’s van een boring toe. Op diepten van 4 km zijn die vergelijkbaar met de risico’s van olie en gasboringen. De sector is nog onervaren, beperkt in omvang, en deelt kennis onvoldoende, stelt SodM. Volgens de toezichthouder proberen alle partijen de kosten van aardwarmteboringen zo laag mogelijk te houden. Er zijn incidenten geweest die mogelijk te wijten zijn aan het gebruik van inferieure materialen of aan de inzet van onvoldoende gekwalificeerd personeel.
SodM adviseert daarom om de kennis uit de olie- en gassector beter te benutten en eigen veiligheidsstandaarden te ontwikkelen. Ook vindt SodM het belangrijk dat er geld wordt gereserveerd voor onvoorziene gebeurtenissen en toekomstige ontmanteling van installaties.
Normaal gesproken moeten ondernemingen die delfstoffen of aardwarmte willen winnen een winningsplan hebben dat is goedgekeurd door de minister van Economische Zaken. In de praktijk blijkt geen enkele onderneming over een goedgekeurd plan te beschikken.
Verder wordt in het Ontwerp Structuurvisie Ondergrond de nadruk gelegd op het zoveel mogelijk benutten van de geothermische potentie. Zo zij er vergunningen afgegeven voor gebieden met een verhoogde kans op natuurlijke aardbevingen, zoals in oostelijk Brabant en Noord-Limburg. SodM adviseert in zijn rapport ’Staat van de sector Geothermie’ om in die regio’s terughoudend te zijn met het ontwikkelen van geothermieprojecten.