Schouten tornt niet aan beoordeling gewasbeschermingsmiddelen

Minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vindt het toelatingssysteem voor gewasbeschermingsmiddelen voldoende onafhankelijk. De bewindsvrouw is het niet eens met de analyse van Jeroen van der Sluijs, hoogleraar Geosciences van de Universiteit Utrecht, die oordeelt dat de huidige procedure in het voordeel werkt van grote fabrikanten.

Het bepleiten van een herziening van de toelatingsprocedures binnen de Europese Unie en door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) acht Schouten dan ook niet nodig. Dat schrijft de minister in een brief aan de Tweede Kamer in een reactie op vragen van GroenLinks.

Een toelatinghouder moet een dossier aanleveren dat aan strikte kwaliteitseisen voldoet, stelt Schouten. Zo wordt bijvoorbeeld geëist dat het dossier onderzoeken bevat die zijn uitgevoerd door laboratoria, die voldoen aan de criteria voor ‘Good Laboratory Practice’ en ‘Good Experimental Practice’. Hierbij zijn ook eisen opgenomen voor de gestandaardiseerde proefopzet van onderzoeken. De ingediende onderzoeken worden kritisch bekeken door de rapporterend lidstaat en de Europese autoriteit voor voedselveiligheid EFSA. Dit kan – als de kwaliteit onvoldoende is – leiden tot het afkeuren van een onderzoek.

De bevindingen van het rapporterend lidstaat en de EFSA worden vervolgens kritisch bekeken door de overige lidstaten. Bovendien worden in de Europese (her)beoordeling van werkzame stoffen ook alle relevante beschikbare wetenschappelijke publicaties beschouwd. Schouten ziet geen redenen om een herziening van de toelatingsprocedures op Europees niveau te bepleiten en om het Ctgb onafhankelijker in te richten via het inschakelen van onafhankelijke, academische laboratoria.

guest
0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties