Het Nederlandse Instituut voor land- en tuinbouwgewassen (RIKILT) heeft ook soortvreemd DNA aangetroffen in oranje petunia. Ze heeft dit onderzocht nadat EVIRA, de Finse voedsel- en warenautoriteit, eerder tot deze conclusie was gekomen.
Het RIKILT bevestigt de aanwezigheid van soortvreemd DNA in de rassen Go!Tunia Orange, Sanguna Salmon, Viva Orange, Viva Fire, Viva Orange Vein en African sunset. In de oranje petuniarassen Cascadias Indian Summer en Sanguna Patio Salmon zijn de DNA markers waarop getest werd niet aangetroffen.
Focus op probleem
Plantum noemt niet de veredelingsbedrijven van deze rassen, omdat de branchevereniging voor bedrijven van plantaardig uitgangsmateriaal gefocust is op oplossing van het probleem, mede omdat het om onbedoelde GMO gaat. Er lijkt geen opzet in het spel te zijn.
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) gaat deze aanname wel onderzoeken. Ze heeft opdracht gekregen om in Europees verband de oorsprong te achterhalen. Veredelingsbedrijven van oranje petunia’s met soortvreemd DNA moeten de kruisingshistorie inleveren.
Vooruitlopend op de uitkomst van het RIKILT is de distributie van de betreffende rassen stopgezet en zijn distributeurs geïnformeerd. Het ILT heeft nu gelast dat al het materiaal uit het handelsverkeer wordt genomen en wordt geretourneerd naar de veredelingsbedrijven. Zij wachten verdere instructies van de Commissie Genetische Modificatie (Cogem) af hoe het materiaal moet worden vernietigd.
Imagoschade
De technische schade met de vondst GMO in oranje petunia lijkt beperkt, omdat geen gevaar voor mens, dier en milieu bekend is. De gevoelsschade en imagoschade is er wel degelijk, erkent Thijs Simons, senior beleidsmedewerker bij Plantum: „Gelukkig is petunia een eenjarig gewas en dus is het probleem in 1 jaar op te ruimen.”
Petunia is verder een relatief klein product met wereldwijd een productie van 55 miljoen planten, waarvan nog geen 10% oranje variëteiten.