Residuen van insecticiden zijn schadelijk voor onder meer springstaarten en regenwormen. Dat blijkt uit onderzoek van Kees van Gestel, hoogleraar ecotoxicologie van bodemecosystemen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Van Gestel lichtte zijn onderzoek toe in een uitzending van Vroege Vogels op NPO1, afgelopen zondag.
Zaadcoatings
De hoogleraar ontdekte tot zijn verbazing dat de gevolgen van zaadcoatings met neonicotinoïden op het bodemleven nooit onderzocht zijn. Dat terwijl slechts 5% van de giftige coating wordt opgenomen door de plant om deze te beschermen tegen insectenvraat. De overige 95% blijft in de bodem achter, aldus de onderzoeker.
Springstaarten, insectachtigen die belangrijk zijn voor de voedselkringloop in de bodem zijn erg gevoelig voor de residuen van de neonicotinoïden. Maar dat blijkt ook te gelden voor regenwormen.
DDT
Uit onderzoek op percelen gangbare en biologische landbouwgrond bleek dat de gewasbeschermingsmiddelen lang in de bodem blijven zitten. Er werden zelfs resten van DDT aangetroffen, een stof die al 40 jaar verboden is. De gangbare landbouwgrond bleek op een aantal plekken zo toxisch dat regenwormen erin stierven. Op zijn minst kregen de wormen minder nakomelingen. In de biologische landbouwgrond troffen de onderzoekers minder residuen aan dan in de gangbare landbouwgrond, en was het bodemleven daar dan ook in betere staat.
Stapeling
Van Gestel wijst op het gevaar van stapeling van toxische stoffen in de bodem. Juist de combinatie van allerlei stoffen als insecticiden, funghiciden, herbiciden en andere stoffen als microplastics en PFAS kan funest zijn voor het bodemleven.