We rijden over de A12 richting mijn jarige schoonvader. Het is nat en guur en kwart over acht ’s avonds. Hé, stapt daar nu een man uit zijn auto? Ja, hij probeert met zijn deur open en een hand aan het stuur de bocht om te gaan. Pech!
Ik stuur de vluchtstrook op. Daar staan vrouw en schoonzus veilig. ‘Zal ik even helpen?’ ‘Graag man!’ Even later staan we achter onze auto. ‘Heb je een sleepkabel?’ vraag ik. En, terwijl ik op mijn knieën bij z’n voorbumper lig: ‘En een sleepoog?’ Het eerste blijkt aanwezig, het tweede helaas niet. Wat nu?
‘Ik wil naar de KFC daar even verderop, dan sta ik in ieder geval rustig,’ zegt de pechvogel. ‘Nou, weet je wat, het loopt hier af, dus die paar honderd meter duw ik je dan wel,’ doe ik stoer. Zo gezegd, zo gedaan. Mijn vrouw kruipt achter het stuur van onze auto, zij zal met de gevarenlichten aan de achterhoede vormen.
Even later duw ik hem, week zonder vlees of niet, richting het fastfoodrestaurant. Tenminste, duwen, na een paar meter gaat de auto er op het hellende vlak vandoor. Vanzelf, zonder hulp. Niet bij te houden. Ik zwaai naar mijn vrouw die me even later eveneens passeert. Op een sukkeldrafje sluit ik de rij. Beneden bij het kruispunt loopt de man alweer naast zijn auto om hem de bocht om te manoeuvreren. Hijgend als een postpaard help ik hem bij de laatste meters. ‘Bedankt man! Willen jullie er nog wat voor hebben?’ Nee gek, tuurlijk niet…
Een paar dagen daarvoor las ik dat Rabobank miljoenen leent aan bloomon. Het lukt de onlineaanbieder van sierteeltproducten nog steeds niet om zwarte cijfers te schrijven. Ook een soort van pech dus. Al is dit geld niet direct nodig om gaten te vullen, maar om te groeien. Rabobank krijgt er wel wat voor, verschil moet er zijn.
Als we het verhaal van de reddingsactie thuis aan tafel vertellen reageert de automonteur onder ons: ‘Bij dat naar beneden rijden had hij toch kunnen starten?’ Stom zeg, helemaal niet aan gedacht.
Nu maar hopen dat bloomon na dat zetje wel op eigen kracht verder kan.
Kees van Egmond