De Raad voor Plantenrassen krijgt een dikke voldoende van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Uit een evaluatie over de jaren 2012-2016 blijkt dat de organisatie in die periode doeltreffend heeft gefunctioneerd en er geen indicaties waren die wijzen op een ondoelmatigheid in de taakuitvoering door de instantie.
De Raad van Plantenrassen is een zogeheten Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) dat onder het ministerie van EZK valt. Tot de wettelijke taken van de Raad behoort het toekennen van nationaal kwekersrecht, de toelating van rassen en opstanden, de aanwijzing van instandhouders en de vaststelling van rasnamen. Het verlenen van kwekersrecht vindt plaats op basis van zogeheten DUS-onderzoek, dat zich richt op de onderscheidbaarheid (Distinct), homogeniteit (Uniform) en bestendigheid (Stability). De uitvoering van het DUS-onderzoek heeft de Raad uitbesteed aan Naktuinbouw, evenals enkele andere administratieve werkzaamheden.
Nieuwe veredelingstechnieken
De Raad verwacht dat bedrijven de komende jaren meer willen investeren in nieuwe veredelingstechnieken, zoals Gene Editing. In de gesprekken die in het kader van de evaluatie werden gevoerd, geven deskundigen aan dat de Raad als gevolg hiervan meer geld nodig zal hebben. Als Brussel de eerdergenoemde nieuwe veredelingstechnieken toestaat, zal dat namelijk aanpassing van het DUS-onderzoek vergen. Daarvoor is extra kennis en geld nodig. Voor de evaluatie, die in opdracht van EZK is uitgevoerd door de Auditdienst Rijk, werd onder meer gesproken met de (vice-)voorzitter(s) van de Raad van Plantenrassen, medewerkers van Naktuinbouw en beleidsmedewerkers van het ministerie.
Aanvragen kwekersrecht
De Raad voor Plantenrassen kreeg gedurende de periode 2012-2016 jaarlijks gemiddeld 735 aanvragen voor kwekersrecht binnen, waarvan 206 voor siergewassen. Daarnaast ontving de Raad in deze periode jaarlijks gemiddeld 915 aanvragen voor toelating tot de rassenverkeerslijst van rassen van landbouw- en groentegewassen.