Aardwarmtebronnen zijn onroerend goed, en volgens gemeenten zal daar Onroerendezaakbelasting (OZB) over moeten worden betaald, net als over olie- en gasbronnen. Om hoeveel belasting dat precies gaat moet nog worden vastgesteld. Daar zijn nog geen richtlijnen voor. Tot op heden is er dan ook nog geen OZB voor geothermie in rekening gebracht.
Gezien de investeringen van vele miljoenen zijn heffingen in de orde van €50.000 per jaar niet ondenkbaar. De OZB-belasting geldt niet voor de installatie rond de aardwarmtebron, zoals de pompen. Westland bekijkt nu als eerste gemeente hoe ze de aardwarmtebronnen moet classificeren.
Hoewel er dus al OZB wordt geheven over olie- en gasputten, moet dit voor geothermie opnieuw worden uitgezocht. Olie en gas vallen namelijk onder een andere classificatie, en er worden ook andere vergunningen voor afgegeven. Gemeenten hebben ook de mogelijkheid een vrijstelling af te geven, als ze daar goede redenen voor zien.
Er zijn ongeveer tien gemeenten die geothermiebronnen binnen hun grenzen hebben. Volgens DAGO, de belangenorganisatie van Nederlandse operators in geothermie, zou het het meest logisch zijn om tot één classificatie te komen die voor alle gemeenten geldt. Daarin zou de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een rol kunnen spelen. ’DAGO staat open voor suggesties van gemeenten’, zegt secretaris-generaal Martin van der Hout.