Opvolgers van familiebedrijven in de tuinbouw moeten blijven investeren in innovatie. Dit drukt Pursey Heugens, hoogleraar bedrijfstheorie, de volgende generatie op het hart. ‘Het succes van familiebedrijven zit in de innovatiekracht.’
Heugens sprak woensdagmiddag op de bijeenkomst van de Tuinbouw Ondernemersprijs in Lisse. Uit onderzoek blijkt de nieuwe generatie op een familiebedrijf kiest voor een iets conservatievere aanpak. Dit heeft onder meer te maken, doordat meer geld uit het bedrijf wordt onttrokken. Bijvoorbeeld door het uitkeren van dividend aan de voorgaande generatie op het bedrijf.
Dit gaat ten koste van de bedrijfsontwikkeling, oordeelt Heugens. ‘Meer geld uit het bedrijf halen door bijvoorbeeld dividend is de bijl aan de wortel van het familiebedrijf.’. Volgens hem moet de opvolger ook door kunnen investeren in onderzoek en ontwikkeling (R&D). Dat is de succesfactor van het familiebedrijf. ’Een gemiddeld familiebedrijf weer veel meer te halen uit R&D dan grote beursgenoteerde bedrijven. Het aantal aanvragen voor patenten ligt bij kleinschalige familiebedrijven ongeveer zes keer hoger dan grote beursgenoteerde bedrijven. Dat zijn schokkende cijfers.’
De opvolger moet volgens Heugens door te investeren wel risico’s durven te nemen. ‘Een bedrijf is geen museum. Het kroonjuweel, de R&D, moet overeind blijven.’ Volgens hem moet de overdragende partij de opvolger dan ook de ruimte geven in het nemen van de dagelijkse beslissingen. ‘Houd geen vinger in de pap op de achtergrond. Het eigen bedrijf is geen therapieruimte.’
De hoogleraar adviseert de families dan ook uitgebreid de tijd te nemen om een bedrijfsoverdracht in goede banen te leiden. ‘Denk daarbij aan een periode van tien jaar.’ Tweederde van de overdrachten bij familiebedrijven mislukken, zo blijkt uit het onderzoek. Dat zit hem volgens Heugens vooral door kinken in de kabel één of meerdere breuklijnen binnen een bedrijfsoverdracht. Heugens noemt er vier: emotie, fiscaal, technologie en organisatie.
Een uitgebreid interview met Heugens is te lezen in het eerste nummer van het Vakblad van de Bloemisterij van 2017.