Het Europese Hof van Justitie heeft op 25 juli geoordeeld dat nieuwe mutatietechnieken beoordeeld moeten worden onder de zware en dure toetsing voor genetisch gemodificeerd gewassen (ggo). Plantum, de brancheorganisatie voor bedrijven in de sector plantaardig uitgangsmateriaal, is zwaar teleurgesteld over deze beslissing. Zeker voor de MKB bedrijven wordt het hierdoor onmogelijk om gebruik te maken van deze methoden. De uitspraak is een gemiste kans om de bijdrage van plantenveredeling aan verduurzaming van de land- en tuinbouw te versnellen.
De nieuwe mutatietechnieken moeten worden gereguleerd als ggo, zodat er een volwaardige risicobeoordeling dient plaats te vinden. Een dergelijke beoordeling kost in verband met een veelheid aan toetsingen op effecten op mens en milieu al gauw tussen de tien en honderd miljoen euro per aangepaste eigenschap. Dit is alleen een optie voor de allergrootste akkerbouwgewassen ter wereld, maar is voor alle overige gewassen financieel gezien onhaalbaar.
De afgelopen 10 jaar is een aantal nieuwe methoden ontwikkeld die veelbelovend zijn voor veredelaars om sneller en preciezer producten kunnen ontwikkelen. De laatste in de rij is CRISP-Cas9, een methode die ook in de geneeskunde toepassingen belooft. Dat de methodes nu niet gebruikt gaan worden in Europa is dus een gemiste kans.
Geen eiland
Europa is geen eiland en veel Nederlandse veredelingsbedrijven werken internationaal. Wat wordt hun positie nu de concurrenten buiten Europa wel met deze methoden aan de slag kunnen. Gaan zij een belangrijk deel van hun innovatieve investeringen in het buitenland doen?
Dat de grenzen dicht gaan kan op termijn ook effect hebben op de biodiversiteit. Veredelaars kunnen op termijn geen plantenrassen meer van buiten Europa gebruiken in hun (conventionele) veredeling omdat meestal niet bekend zal zijn of daar ooit zo’n gerichte mutatiemethode in gebruikt is (aan de plant is het niet te herkennen). Want, in dat geval moeten daarmee in Europa veredelde gewassen alsnog door de GGO-molen. Dat betekent een enorme additionele belemmering, juist ook voor de traditionele veredelaars en dus ook voor de boeren en tuinders, die nieuwe rassen met zoveel mogelijk diversiteit nodig hebben.
Wetgever aan zet
De regering stelt in het regeerakkoord dat ’Nederland (..) zich in Europa (zal) inzetten voor de toepassing en toelating van nieuwe veredelingstechnieken, zoals CRISPR-Cas9, mits daarbij geen soortgrenzen worden overschreden’. Een belangrijk argument hiervoor is dat deze methoden niet leiden tot planten die niet in de natuur of via oudere, niet gereguleerde, veredelingsmethoden kunnen ontstaan.
Lees concreter de gevolgen voor bloemisterijtelers volgens Niels Louwaars, voorzitter Plantum, in de Bloemisterij van 3 augustus.