Bedrijven die gedurende drie maanden ten minste 20% omzetverlies hebben, kunnen vanaf 1 maart een tegemoetkoming van maximaal 90% van de loonsom krijgen naar rato van de omzetdaling. Dat is het belangrijkste uitgangspunt van de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW), die minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dinsdagochtend 31 maart heeft toegelicht.
Naar rato houdt in dat bijvoorbeeld bij een omzetverlies van 100% de tegemoetkoming 90% is, bij bijvoorbeeld 50% omzetverlies wordt dat dan 45 procent van de totale loonsom. Voorwaarde is dat ondernemers hun medewerkers hun reguliere salaris blijven doorbetalen en dat bedrijven tijdens de periode dat er subsidie wordt ontvangen geen aanvraag doen voor ontslag om bedrijfseconomische redenen.
UWV streeft ernaar dat bedrijven vanaf 6 april een aanvraag kunnen indienen. Bedrijven die aan de voorwaarden voldoen, kunnen binnen twee tot vier weken een voorschot verwachten.
„De maatregelen om het coronavirus te bestrijden hebben grote impact op kleine en grote bedrijven. Het werk en daarmee de omzet vallen soms helemaal stil. Ik snap heel goed dat dit leidt tot zorgen en onzekerheid. Met de NOW ondersteunen we werkgevers die ook in deze moeilijke periode vasthouden aan hun werknemers, ook diegenen zonder vast contract”, aldus Koolmees.
Niet sectorspecifiek
Het kabinet neemt de uitzonderlijke stap tot loontegemoetkoming om snel grote aantallen bedrijven en hun medewerkers de crisis door te helpen. De Tweede Kamer heeft inmiddels ingestemd met de extra uitgave van €10 miljard voor deze regeling. De grote verschillen tussen bedrijven, de urgentie, de uitvoerbaarheid en het belang van het tegengaan van oneigenlijk gebruik maken dat er bij deze noodmaatregel weinig ruimte is voor bedrijfs- en sectorspecifieke verschillen. Sommige bedrijven zullen daarom minder goed of niet bereikt worden. Ook zullen sommige seizoensbedrijven of bedrijven met seizoensgebonden arbeid een berekening op basis van een gemiddelde jaaromzet nadelig vinden.
Omzet
In de regeling spelen twee variabelen een grote rol: de omzet en de loonsom. Hoe hoger het omzetverlies, hoe hoger de tegemoetkoming in de loonsom voor de werkgever. Om de hoogte van het omzetverlies te bepalen, moeten werkgevers eerst hun totale omzet uit 2019 delen door vier. Zij vergelijken dat vervolgens met de omzet in maart-april-mei 2020. Maar soms is uitblijvende klandizie pas later terug te zien in de omzetdaling. Daarom kunnen werkgevers ook een periode aangeven voor de omzetvergelijking die één of twee maanden later start.
Als een bedrijf uit een aantal bedrijfsonderdelen (rechtspersonen) bestaat die samen een concern vormen, wordt de omzetdaling van het hele concern aangehouden. Anders kan de organisatie van het concern grote invloed hebben op de hoogte van de subsidie. En het kabinet vindt het daarnaast aan een concern om verantwoordelijk met medewerkers om te gaan als over het geheel genomen geen sprake is van een forse omzetdaling.
Loonsom
Voor de loonsom worden gegevens uit de loonaangifte bij de Belastingdienst gebruikt. Deze neemt UWV automatisch over. UWV neemt hierbij als grondslag het zogenaamde socialeverzekeringsloon. Hier komt voor alle bedrijven dezelfde opslag van 30 procent bovenop voor werkgeverslasten zoals de opbouw van het vakantiegeld, pensioen en de werkgeverspremies. Er zit daarnaast een maximum aan het loon per werknemer van 9538,- euro per maand. Salaris boven dit bedrag wordt niet gecompenseerd. Ruim 98,5 procent van de werkenden valt onder dit maximum.
De loonsom in de subsidieperiode wordt vergeleken met de loonsom van januari zoals bekend bij de Belastingdienst. Als die ontbreekt, wordt de loonsom van november 2019 genomen. Om calculerend gedrag te voorkomen, worden wijzigingen in de loonaangifte van januari die na 15 maart zijn doorgegeven, voor deze regeling niet meegenomen. Vanwege het belang van de loonsom voor de subsidie is het belangrijk dat werkgevers tijdig loonaangifte blijven doen bij de Belastingdienst.
Flexwerkers
Iedereen voor wie loonaangifte wordt gedaan en verzekerd is voor de WW, ZW of WIA, valt onder de loonsom waarvoor subsidie ontvangen kan worden. Ook het salaris van flexwerkers wordt gecompenseerd, er is geen onderscheid naar contractvorm. Het kabinet roept werkgevers samen met de werkgevers- en werknemersorganisaties op om, indien mogelijk, flexwerkers door te betalen. Als de loonsom krimpt omdat er minder mensen doorbetaald worden, daalt de tegemoetkoming mee.
Aanvragen, voorschot en uitbetalen
UWV streeft ernaar om de regeling vanaf 6 april uit te voeren. De aanvraagperiode loopt tot en met 31 mei 2020. Werkgevers geven bij de aanvraag de verwachte omzetdaling op. Als UWV positief oordeelt, keert UWV een voorschot van 80% uit. Dat gebeurt in drie termijnen. Het eerste deel van het voorschot wordt uitgekeerd binnen twee tot vier weken na de indiening van de aanvraag, al verwacht UWV dat dit voor de meeste bedrijven sneller kan.
Binnen 24 weken na afloop van de periode waarover de NOW is toegekend, dient de werkgever vaststelling van de subsidie aan te vragen. In beginsel is hiervoor een accountantsverklaring vereist. Vervolgens zal UWV binnen 22 weken een eindafrekening doen. Die kan hoger of lager uitvallen dan bij de eerste opgave werd verwacht. Bedrijven met acute liquiditeitsproblemen kunnen worden geholpen met de andere maatregelen uit het noodpakket.
Later reacties van telers en specialisten arbeid.