Bedrijven die plannen hebben om op grote schaal zonne-energie op te wekken, moeten die zo vroeg mogelijk melden bij de netbeheerder. Dat laat een woordvoerder van netbeheerder Liander weten. In sommige plattelandsgebieden is de capaciteit van het netwerk namelijk nog onvoldoende om grote vermogens toe te laten.
Het elektriciteitsnet is vroeger aangelegd om elektriciteit te transporteren vanaf een centrale naar de klanten. In dunbevolkte gebieden zitten weinig klanten en zijn de stroomkabels dus relatief dun. Echter, de meeste zonneparken worden juist in deze gebieden aangelegd, aldus de woordvoerder. Daarvoor is het soms nodig om de capaciteit uit te breiden. Het verzwaren van het net, inclusief de bouw van elektriciteitsstations, kan een jaar of zes in beslag nemen, terwijl de aanleg van een zonnepark slechts een half jaar duurt.
Het komt in de praktijk dus voor dat zonneparken niet worden aangesloten omdat het netwerk daar nog niet geschikt voor is. Het advies van Liander is dan ook om plannen voor de aanleg van een zonnepark in een zo vroeg mogelijk stadium te melden.
Als een zonnepark eenmaal is aangesloten, dan levert het in principe altijd aan het stroomnet. Ook als het net daardoor in onbalans dreigt te raken. Zolang de prijs positief is, heeft het voor de producent namelijk geen zin om zonnepanelen af te schakelen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een WKK, die wel wordt afgeschakeld bij een slechte sparkspread.
