Eindelijk is er zicht op biologische systemen tegen trips die effectief, betaalbaar en bedrijfszeker zijn, schreven de chrysantenadviseurs van Delphy begin 2018 in hun nieuwsbrief. Ze doelen vooral op de systemen met de roofmijt montdorensis en verbeterde linten met cucumeris, alle inclusief bijvoeren in het gewas. Optimalisering van strategieën is bezig aan een volgende fase.
De wijze waarop chrysantentelers trips in hun gewas onder controle moesten houden, was volgens de adviseurs van Delphy vanuit financieel, milieutechnisch en menselijk oogpunt niet lang meer houdbaar. Telers beamen dat. Kosten rezen de pan uit, terwijl de resultaten van een aanpak vaak tegenvielen. Trips bestrijden legde flink beslag op de bedrijfsvoering.
Een kentering kwam toen Brinkman en Agribio succes boekten met een systeem op basis van de roofmijt montdorensis (officieel: Transeius montdorensis) en voermijten. Een systeem waarvan prijs en effectiviteit beter in balans waren dan bij veel andere systemen met biologische bestrijders tegen trips. Andere leveranciers reageerden met een eigen ’montdorensis-strategie’ en de linten met roofmijt cucumeris kregen een upgrade. Trips kwam beter onder controle. In alle gevallen is bijvoeren zeer bepalend voor het succes.
Concurrentie
De toegenomen concurrentie zorgt voor lagere prijzen voor roofmijten plus voedermijten. De norm is nu grofweg 30 cent per m2 per teeltronde. Systemen met linten en voermijten zijn een paar cent goedkoper. Ondertussen blijven de leveranciers samen met telers bezig om strategieën aan te scherpen. Niet alleen om kosten te drukken, ook om de effectiviteit te verhogen. Hoeveel zet je in, wanneer en hoe vaak? Scouten op vangplaten en in het gewas is aangevuld met tellingen van ’beestjes’ op gewasmonsters onder de microscoop. Ook de aandacht voor correctiemiddelen is verscherpt, want als je minder ingrijpt tegen trips, kunnen andere plagen zomaar opduiken of uit de hand lopen.