Het zal niemand ontgaan dat de wereld heel snel verandert. De coronacrisis is daar natuurlijk een duidelijk voorbeeld van. Maar ook door de ontwikkeling van nieuwe technologieën zoals artificiële intelligentie en robots verandert ons werk. Door die veranderingen moeten organisaties en werkenden zich aanpassen. Werkgevers kunnen bijvoorbeeld met nieuwe technologieën andere producten en diensten maken of hun werkprocessen efficiënter inrichten (innoveren). Werkenden moeten bijvoorbeeld met die nieuwe technologieën leren werken. Leren en innoveren zijn overlappende begrippen; om beter te worden in je werk (innoveren), moet je leren.
TNO heeft daarom een organisatiemodel ontwikkeld om lerend en innovatief gedrag van werkenden in organisaties te stimuleren en te ondersteunen. Het ’model van de lerende organisatie’ toont de belangrijkste factoren binnen een organisatie uit de wetenschappelijke literatuur die er voor zorgen dat werkenden lerend en innovatief gedrag vertonen. „Als werkenden bijvoorbeeld uitdagende taken krijgen, is de kans groter dat ze iets leren. En als werkenden resultaat zien van hun inspanningen, zijn ze beter in staat om hun prestaties te verbeteren. En als werkenden zich betrokken voelen bij de organisatie, zullen ze eerder genoegd zijn om verbeterpunten te benoemen”, somt onderzoeker Wouter van de Torre enkele voorbeelden op. En veel factoren hebben volgens hem weer met elkaar te maken, dus je moet alle factoren tegelijkertijd in beschouwing nemen.
In een PLUS-verhaal staat Wouter van de Torre uitgebreid stil bij het TNO organisatiemodel. Een methode waarmee medewerkers van Kasgroeit werken en die centraal staat in de Brancheopleiding Glastuinbouw. Meer over deze zogenoemde ’Lerende Organisatie’ is in week 51 de coverstory in de Bloemisterij, die via deze link online is te lezen.