Het is bijna half acht als ik de veiling binnenstap. De ALV staat op punt van beginnen.
Ik zie gelukkig nog buffet genoeg staan om even een bordje mee te pakken. Mijn maag knort. Snel werk ik een paar happen naar binnen. ’Zo, geen tijd gehad om te eten?’
Ik mompel, met een mond vol gegratineerde courgettes: ’Vanmiddag een begrafenis gehad in Rijnsburg en daarna moest ik m’n moeder weer thuisbrengen in Bilthoven, maar het was zó gruwelijk druk onderweg…’ Hij begrijpt het. ’Hoe gaat het verder? Wel goed hè, geloof ik?’ Ik beaam het. ’Klopt, maar hoe weet jij dat?’ antwoord ik met een knipoog. Hij lacht. ’Ik hoor en zie weleens wat. Al heb je wel een paar kappen leeg liggen geloof ik.’ ’Ja, dat is een teken van rijkdom heb ik juist van de week mijn zoon wijsgemaakt.’ Hij kijkt me taxerend aan. ’Is dat zo?’
Ik heb eigenlijk geen idee of het klopt, maar het klinkt wel stoer. Dat je een deel van je kas leeg hebt liggen heeft tóch iets van ’kijk mij eens!’ Toevallig was ik vorige week bij een tuinder op leeftijd die een deel van zijn bedrijf heeft omgetoverd tot een prachtige buitentuin. Daarin teelt hij alle soorten bloemen die hij vroeger heeft gehad. Gewoon om van te genieten en om uit te delen. Ben je dan rijk, of niet?
Nu hebben wij die lege grond niet omdat we bang zijn dat we te veel belasting moeten betalen hoor, wees niet bang. Nee, er gaat een heel nuchtere kijk op bloemen achter schuil. Want de zomer staat weer voor de deur. En twee opeenvolgende vrijdagen hebben alweer laten zien wat dat kan betekenen. Temperaturen tot boven de tropische grens van 30°C. En tot nu toe koelde het gelukkig weer af in het weekend, maar voor hetzelfde geld blijft het hogedrukgebied hangen en wordt het een hittegolf. Wie wil er dan bloemen hebben? Wij liever niet.
Onze plantenleverancier weet dat ook maar toch probeert hij het nog even. ’We hebben er genoeg staan, dus als je nog een paar vakken extra wil planten?’ Ik lach in de telefoon en reken hem voor dat we tegen de tijd dat die bloeien volop aan het vakantie vieren zijn. ’Dus nee, ik hoef ze echt niet te hebben. Het spijt me voor je.’ ’Nou, dan storten we ze maar…’ Ja, denk ik nog, beter jullie nu dan wij straks.