Kleine bosjes leggen per vierkante meter meer CO2 vast dan grote bossen. Ook voor andere ecosysteemdiensten scoren ze beter. Tot die conclusie komen Pieter De Frenne en Kris Verheyen van de Universiteit Gent. Zij publiceerden hun bevindingen in het Journal of Applied Ecology.
Hoe groter het bos, hoe groter de biodiversiteit en dus hoe meer ecosysteemdiensten het kan bieden. Dat leek een logische redenering. De onderzoekers ontdekten het tegendeel. Ze bestudeerden bosfragmenten in heel Europa. Daarbij merkten ze drie zaken op waarin kleine bosjes beter scoren dan hun grote broers:
- Ze slaan per oppervlakte-eenheid meer koolstof op in de bodem. Hierdoor worden er meer broeikasgassen uit de atmosfeer gehaald.
- Ze bevatten geschikter voedsel voor wilde dieren: bessen of jonge boompjes.
- Er leven minder teken. Dat verkleint het risico op de ziekte van Lyme bij recreanten.
„Kleine bosjes slaan per vierkante meter veel meer CO2 op dan grote bossen,” zegt Pieter De Frenne in een artikel van de NOS. „De temperatuur is er hoger, er valt meer licht binnen en daardoor groeien bomen sneller en krijgen ze meer bladeren. Ze slaan daardoor meer en sneller koolstof op.”
Nu de Europese Commissie volop wil inzetten op het vergroten van de hoeveelheid bos in Europa om klimaatverandering tegen te gaan, lijken de kleine bosjes een deel van de oplossing te kunnen vormen.
2000.000.000 bomen
In de hele EU moeten er volgens de plannen 2 miljard bomen bij komen. Bij zulke grote aantallen kun je bijna niet om het aanleggen van kleine bosjes heen, zeggen de twee Gentse wetenschappers.
De Frenne: „Kleine gronden zijn waarschijnlijk veel makkelijker beschikbaar dan hele grote lappen grond, waar je dan een groot bos op moet aanplanten.”
Subsidies
Boeren zouden moeten worden verleid met subsidies om de bossen ook echt aan te leggen. „Nu krijgen boeren ook al subsidies voor natuurmaatregelen. Wij vinden dat een deel van de subsidies moet worden gegeven voor die kleine bosjes.”
SVP oppassen met algemene conclusies naar aanleiding van dit soort onderzoeken, anders kunnen nergens meer grote aaneengesloten bossen gerealiseerd worden. Bij kleine bossen lijkt me anderzijds de kans op verstoring van schuwe soorten groter. Bovendien moet het mogelijk blijven op landschappelijke contrasten te realiseren. Niet alle landschappen moeten door dit soort onderzoeken op elkaar gaan lijken.