De afgelopen drie droge jaren maken het noodzakelijk om ingrijpende maatregelen te nemen op de schaal van stroomgebieden. Alleen dan lukt het om hoogvenen en natte heiden, schraallanden, moerassen en broekbossen voor de toekomst te bewaren en te herstellen. Dat is de boodschap van een brochure die Kennisnetwerk OBN liet maken over de gevolgen voor natuurgebieden van de recente droge jaren.
De successie van de vegetatie, de standplaatsomstandigheden van de vegetatie en habitats van diersoorten zijn door de droogte op grote schaal ingrijpend en soms onomkeerbaar veranderd. Populaties van ernstig bedreigde soorten zijn verdwenen en zullen niet terugkeren. Het is daarom volgens OBN noodzakelijk om ingrijpende maatregelen te nemen. Dat blijkt uit het onderzoek van het platform waarin waarin mensen uit beheer, beleid en wetenschap samenwerken.
Opmars invasieve exoten
Een voorbeeld is de opmars van verschillende invasieve exoten uit voorheen warmere streken. Boomsoorten die last hebben van de droogte, worden extra kwetsbaar voor nieuwe ziekten en parasieten. De droogtegevoeligheid van bomen wordt zichtbaarder naarmate de droogte langer aanhoudt. In 2018 waren het nog vooral fijnsparren die aangetast werden. In 2019 en 2020 echter, is de vitaliteitsvermindering en sterfte ook bij andere soorten steeds meer zichtbaar.
De opstellers laten zien dat de effecten van de droogte ook bij hetzelfde ecosysteem sterk kunnen verschillen. Zo veroorzaakten de recente droogten in sommige vennen een toename van sulfaat (oxidatie van gereduceerd zwavel uit de bodem) en in andere juist een vermindering (door toegenomen zwavelreductie bij hogere temperaturen). Vergelijkbare processen spelen bij ammonium en zuurgraad. Verminderde toestroming van (ijzerrijk) grondwater vergroot de fosfaat- en sulfaatverrijking. Door sulfaatverrijking kan het water zuurder worden. Daardoor neemt de afbraak van organisch materiaal af en wordt de sliblaag dikker.
Maatregelen hebben effect
Het goede nieuws is dat verdrogings- én droogtebestrijding daadwerkelijk gunstige effecten hebben. Dat blijkt in de praktijk. In de middenloop van het Reestdal bijvoorbeeld; daar steeg de gemiddelde grondwaterstand door beekpeilverhoging, het dempen van greppels en terugkeer van heide. In 2018 en 2019 zakten de grondwaterstanden veel minder dan in vergelijkbare gebieden zonder zulke maatregelen. Ook in het broekbos De Zumpe bij Doetinchem zorgde het dichten van een duiker in een diepe, veel grondwater afvoerende sloot voor een verhoging van het waterpeil. Daardoor waren de voorjaarswaterstanden van 2020 even hoog als die in normale jaren – en niet lager, zoals in heel veel andere gebieden – en hielden ze bovendien behoorlijk lang aan. Alle kwetsbare soorten overleefden de derde droge zomer op rij.
Aanpak op landschapsschaal
Het is daarom absolute noodzaak en bovendien effectief, zo stellen de onderzoekers, om de verdrogingsbestrijding veel voortvarender op te pakken dan tot nu toe gebeurt. „Maar met alleen maatregelen in natuurgebieden zijn we er niet. Ook de omgeving van natuurgebieden moeten we erbij betrekken. Dat betekent een aanpak op landschapsschaal, met maatregelen op de schaal van stroomgebieden en deelstroomgebieden. Aanvullende lokale maatregelen zorgen voor het benodigde maatwerk en het versterken de effecten van grootschalige maatregelen. Alleen dan lukt het onze hoogvenen en natte heiden, schraallanden, moerassen en broekbossen voor de toekomst te bewaren en te herstellen, en ze hun ecosysteemdiensten te laten vervullen.”