Praktijkonderzoek wordt tegenwoordig anders aangestuurd dan in het tijd van het Productschap Tuinbouw (PT). „Tijden veranderen, keuzes zijn gemaakt en dan moet men niet te lang stilstaan bij wat is geweest. Praktijkonderzoek wordt nu anders aangestuurd. Mij hoor je niet spreken over beter of slechter dan voorheen. Bedrijven moeten zelf het initiatief nemen tot innovatie zowel door inzet eigen middelen of ondersteund met publieke geld. En de tuinbouw staat bekend om die innovatiekracht. Die blijft ook behouden”, aldus Kees van Ast, voorzitter Topconsortium Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen (T&U).
Is collectiviteit in de sector inmiddels ver te zoeken?
„Collectiviteit is inderdaad afgenomen, maar dat heeft met de ontwikkelingen van bedrijven te maken. Vooral groter gegroeid. Tel daarbij op dat marketing en onderscheid belangrijker zijn geworden dan is die afname grotendeels verklaard. Tuinbouwbedrijven bewegen zich in een andere markt en krachtenveld. Maar nog steeds is mijn overtuiging dat bij een gelijk belang bedrijven elkaar toch weer opzoeken.”
Als Brancheorganisatie Sierteelt algemeen verbindend wordt verklaard , keert die collectiviteit dan weer terug?
„Deels wel als het lukt. Er komen dan meer geldmiddelen beschikbaar voor collectief onderzoek. Onder meer voor privaatpublieke projecten die ook via de TKI-TU weg ingezet gaan worden. Dat zal niet vanzelf leiden tot meer gelden vanuit de overheid voor deze projecten.”
Waar staat de tuinbouw over 5 jaar. Of moet de sector staan?
„De Nederlandse tuinbouw is en blijft koploper in het mondiale speelveld. Schaalvergroting zet door en de sector heeft een krachtigere positie verworven in de markt, mede door versterking van verticale ketensamenwerking. Dit is ook wel nodig om zich als kapitaalintensieve sector staande te houden. Bovendien heeft de sector een goede plaats in de maatschappij ingenomen.”
Lees het volledige interview met Kees van Ast over innovatie in de tuinbouwsector in het Vakblad voor de Bloemisterij of in het digitale magazine.