‘Weet je wáár je een keer over moet schrijven? Over die megabedrijven die overal gebouwd worden. Ik voorspel je dat er over tien jaar niet één familiebedrijf over is. Allemaal kapot gemaakt door de grote jongens die in de polders aan het bouwen zijn. Let maar op.
Want wat moet je nog beginnen met een paar hectare groente? Als je tientallen hectaren hebt dan maakt het niet uit wat het opbrengt! Er blijft altijd wel wat over. En de banken weten dat ook. Die investeren liever in zo’n groot project dan in jouw kleine tuintje. Als kleine teler móet je het wel zoeken in iets erbij. Kijk, zie je die planten daar staan onder de paprika’s? Met alleen groente kom je er niet meer, geloof me. Maar dat merk je zelf toch ook neem ik aan?
En dan heb je ook nog die toeleveranciers. Zie je die zakjes hangen daar? Biologie. Kost handenvol met geld, maar je hebt het nodig hè? Moet je eens bedenken dat wij als tuinders die toeleveranciers hebben groot gemaakt! Als er wat geprobeerd moest worden dan werd dat door kwekers gedaan. En als het niet werkte dan moest je tóch betalen. Dat vind ik prima, maar hebben we ooit een bedankje gehad van die grote meneren? Nooit! En dat zit mij nou niet lekker. Man, ik kan er boeken over vol schrijven, echt waar.
Maar die planten ook hè, dat doe je niet zomaar even. Daar heb ik ook speciaal iemand voor lopen. En wat denk je van de verkoop. Daar moet je zelf achteraan, dat hoef ik jou niet te vertellen. Maar als het dan eenmaal loopt, ja, dan gaat het ook goed, gelukkig wel. Echt blij dat we er mee begonnen zijn.
Zo’n Kom in de Kas is echt prachtig. Mooi weer en allemaal van die geïnteresseerde mensen. Veel drukker dan vier jaar geleden. Moet je kijken wat er allemaal binnen loopt! Alleen die jongeren van tegenwoordig. Vroeger nooit problemen. Liepen ze hard. Maar nu krijgen ze van thuis al zo’n mobiel en als ze een dag gewerkt hebben zijn ze moe. Wat extra uren maken? Ja, ze zijn gek, dat doen ze niet. Dáár zou je een keertje over moeten schrijven!’