Tien jaar geleden ontmoette ik Kees van Egmond op zijn bedrijf toen ik langskwam voor de rubriek Kasgenoten. Het was duidelijk dat hij toen al een taalfanaat was. In die tijd had je Tijd voor Twee op radio 2 met Frits Spits en Kees zond elke dag de ‘tweespraak’ in. Frits is al heel wat jaartjes gestopt, maar Kees niet. Zo maakt hij elke dag limericks en plaatst deze op zijn site kees-ineke.nl. Hij stuurt de limericks ook op naar het Nederlands Dagblad, waar ze regelmatig worden geplaatst. Maar we kennen ‘m natuurlijk vooral van het Vakblad voor de Bloemisterij. Deze week schreef hij zijn vijfhonderdste column.
Vijfhonderd columns in tien jaar tijd. Waar haal je de inspiratie vandaan?
„Eigenlijk is me dat in alle jaren toch wel meegevallen. Ik heb me vanaf het begin af aan voorgenomen dat ik niet ga miepen als ik een keer geen onderwerp heb. Maar ik heb nog nooit zonder inspiratie gezeten. Ik laat het op me af komen en er komt altijd wel weer een idee voorbij.”
Hoe lang ben je met een column bezig?
„Met het schrijven zo’n halfuurtje, maar met het denken wel iets langer hoor. Maar er zijn onderwerpen genoeg. Ik kan zo breed gaan als ik wil. Ik heb me wel eens voorgenomen om een lijstje aan te leggen waar ik allemaal nog over wil schrijven, maar dat lijstje is er eigenlijk nog niet van gekomen. ”
Krijg je veel reacties van lezers?
„Vorige week toen ik mijn vijfhonderdste column aan het schrijven was, heb ik nog weer even in mijn mailbox gekeken. Dat was wel leuk om terug te lezen. Er zitten weken bij dat ik helemaal niks hoor van lezers, maar af en toe krijg ik wel reacties toe gemaild.”
Welke staan je bij?
„Ik had met oudjaar wel eens een bespiegelende column geschreven over bedrijfsopvolging. Ik kreeg toen een mail uit Canada van mensen die precies met hetzelfde gevoel zaten. Dat vond ik een mooie mail. Ik herinner me ook een reactie op een column, waarin ik had over wat ‘de rotzooi’ had opgebracht. En dat mijn opa het vroeger wel eens over onkruid had. Dat was toch wel tegen het zere been van een andere matricariateler. Maar het gaat altijd in een goede sfeer. Ik heb nooit hele vervelende reacties gehad.”
Heeft het schrijven je nog meer gebracht?
„Deze week was ik op de beurs in Aalsmeer en mensen herkennen je wel. Je wordt toch wel veel aangesproken. Dat heb ik op vergaderingen ook.”
Tot slot. Wat vind je je beste column?
„Oeh, dat is een lastige hoor. Dat zou ik niet zo snel weten. Maar mijn allereerste column over schoffelen vind ik nog altijd een van de mooiste.”
Voor wie ‘m niet meer kan herinneren: nog een keertje de allereerste column van Kees van Egmond:
Voorzichtig
‘Asjeblieft!’ Ik krijg een schoffel in mijn handen gedrukt. ‘Netjes tussen de reken schoffelen en goed uitkijken dat je de plantjes niet raakt. En doe maar rustig aan, tijd genoeg. Acht is meer dan duizend.’ Mijn belofte dat ik voorzichtig zal zijn klinkt geloofwaardig, want hij beent weg.
Ik bekijk het bed dat voor me ligt. Kaarsrechte rijen met chrysanten. Een paar weken geleden geplant met een pootijzer. En voordat ze getopt worden en het gewas dicht komt te staan moet de grond worden geschoffeld. De korrels kunstmest liggen er klaar voor. Een enkel onkruidje probeert nog weg te schuilen maar het messcherpe blad is onverbiddelijk.
Een uur later bekijkt mijn oom het resultaat. Het bevalt hem. Geschoffelde grond is een lust voor het oog. Wat dichtgeslagen was ligt nu open en bloot. Een flinke bui erop en groeien maar. Water is ook goed voor de blaar op mijn hand.
Een paar dagen later nemen we de schade op. Zo hier en daar geeft een plant de geest. Net niet voorzichtig genoeg geweest. Ook schoffelen is een kunst, al zou je het een leunende man niet nageven.
‘Asjeblieft!’ Ik krijg een denkbeeldige pen in mijn handen gedrukt. ‘Schrijf maar over allerlei zaken die je als tuinder bezighouden. Als het maar persoonlijk is. Wat je meemaakt op de tuin, in je gezin, mensen die bij je over de vloer komen. En af en toe een standpunt innemen is ook niet verkeerd.’
Zo is de kas een blad geworden. Het bed een column. En ik ga aan de slag. Want taal is mooi. In woorden weergeven wat je denkt. Wat je voelt. Het haalt iets naar boven bij lezers. Prikkelt. Roept reactie op. Zelfs tussen de regels leest men boodschappen.
Schoffelen op papier dus. Maar wel voorzichtig, want ook mensen kun je raken. Ik heb het gemerkt aan de reacties. Soms terecht. Soms ook niet. Op de man spelen is niet goed. En dat wil ik ook niet. Maar een spiegel voorgehouden krijgen kan heilzaam zijn. Hoe kijken anderen naar jou? Het is de spiegel waarin ieder mens regelmatig zou moeten kijken. Ik ook.
Ik zal voorzichtig zijn. Want ik houd van mensen. Maar ik beloof niet dat ik nooit iets zal raken…