Een kwekersrecht is een intellectueel eigendomsrecht dat aan de ontwikkelaar van een nieuw planten ras kan worden toegekend. Als het kwekersrecht is toegekend mag dat specifieke plantenras niet zonder toestemming door anderen worden ‘nagemaakt’. Alleen de houder van het kwekersrecht heeft het recht om planten en plantendelen van het ras voort te brengen en te (laten) verhandelen. Maar hoe vraag je eigenlijk kwekersrecht aan?
Voor het beschermen van een nieuw ras in de Europese Unie, dient er een zogenaamde aanvraag tot verlening van ‘Communautair kwekersrecht’ te worden ingediend. Elke ingezetenen van de EU kan een aanvraag indienen, maar u kunt dit ook door een gespecialiseerd bureau laten doen. Dat heet ‘een gemachtigde’. Om voor bescherming via Communautair kwekersrecht in aanmerking te komen dient het kandidaat-ras onderscheidbaar, uniform en stabiel te zijn en ook ‘nieuw’ volgens de bepalingen in de zogeheten Communautaire Verordening.
Samengevat komen deze criteria op het volgende neer:
- Onderscheidbaarheid: Het kandidaat-ras dient duidelijk onderscheidbaar te zijn van alle andere rassen, die op het moment van indiening van de aanvraag reeds algemeen bekend zijn.
- Uniformiteit: Verschillende planten van uw kandidaat-ras moeten dezelfde waarneembare eigenschappen te bezitten.
- Stabiliteit: Indien uw ras wordt vermeerderd, moeten de nakomelingen dezelfde raseigenschappen behouden.
- Nieuwheid: Op de officiële aanvraagdatum van uw Communautaire aanvraag, mogen er geen planten of plantendelen van uw ras voor commerciële doeleinden in het verkeer zijn gebracht
- binnen het grondgebied van de Europese Unie: langer dan één jaar voor die datum
- buiten het grondgebied van de Europese Unie: langer dan vier jaar voor die datum.
Het bovenstaande is slechts een globale weergave van de criteria, er zijn diverse nuances en uitzonderingen. De instantie, het Communautair Bureau voor Plantenrassen (hierna: CPVO), controleert of uw kandidaat-ras aan voornoemde criteria voldoet. Voor de toetsing van uw kandidaat-ras op onderscheidbaarheid, uniformiteit en bestendigheid moet u plantmateriaal indienen bij een onderzoeksbureau dat door het CPVO wordt aangesteld.
In de meeste gevallen heeft het CPVO reeds per gewas bepaald welk onderzoeksbureau het onderzoek gaat verrichten, aan welke vereisten het onderzoeksmateriaal dient te voldoen en welk onderzoekstarief van toepassing is. Is een kandidaat-ras van een soort waarvoor het CPVO nog niet eerder een Communautaire aanvraag heeft ontvangen, dan moet het CPVO eerst een onderzoeksbureau aanstellen. Ook de eisen aan de inzending en de onderzoekstarieven moeten dan worden bepaald.
Het onderzoekstarief (tussen de €1.400 en de €2.200) geldt per onderzoeksronde. Vaak is één onderzoeksronde voldoende maar soms is ook een tweede ronde nodig of zelfs een derde ronde. Voor sommige gewassen staan sowieso twee onderzoeksrondes gepland, zoals bijvoorbeeld voor Framboos. Het onderzoekstarief is echter per onderzoeksronde verschuldigd. Een tweede ronde kan bijvoorbeeld nodig zijn, omdat het plantmateriaal van het kandidaat-ras zich onvoldoende heeft ontwikkeld, indien de onderzoeker twijfels heeft omtrent de onderscheidbaarheid van het kandidaat-ras met een referentie ras, of omdat een derde bezwaar heeft aangetekend tegen uw aanvraag.
Als het onderzoek een positieve uitkomst heeft, vraagt het CPVO om een rasnaam. Zonder rasnaam kan een ras geen kwekersrecht krijgen. Het beestje heeft immers een naam nodig. Als de rasnaam akkoord is bevonden, staat (in principe) niets het kwekersrecht meer in de weg. Eens in de zoveel maanden komen de ‘knappe koppen’ van het CPVO bijeen en nemen zij over alle toe te kennen kwekersrechten een beslissing. Er komt een mooie handtekening op een officieel formulier, en uw ras is vanaf dat moment nog 25 of 30 jaar beschermd (afhankelijk van het type gewas).
Zolang u uw recht in stand wil houden, betaalt u elk jaar instandhoudingskosten. Op dit moment is dat € 330,-. Wanneer u het recht niet meer in stand wil houden, kunt u dat aan het CPVO kenbaar maken. Vanaf dat moment legt u uw recht neer en geniet het geen bescherming meer. U betaalt dan ook geen instandhoudingskosten meer.