Recent was er ophef over de stellingname van commissaris Henk Breukink in het Financieel Dagblad dat politici door hun harde kritiek op misstanden bij ING ‘uit eigen belang kooltjes op het vuur gooien’. Daarmede voeden zij aldus Breukink het maatschappelijk wantrouwen tegenover het bedrijfsleven. In een nader interview in NRC trok Breukink het nog breder naar onder andere de accountants.
Het ging Breukink er niet om dat politici ergens iets niet van mogen vinden, maar het is vooral de toonhoogte die ‘t hem doet. Politici uiten zich zo krachtig, omdat er welgemeend eigenbelang zit in het ‘het publiek naar de mond praten’. Een voor de hand liggende reactie op die toonhoogte als dingen niet goed gaan, is dat het afbreuk doet aan het vertrouwen
De bankensector ligt na de financiële crisis onder het maatschappelijke en politieke vergrootglas. Het wantrouwen is nog zeker niet verdwenen. De vraag die mij bezighield deze dagen was of de agrofood- en de tuinbouwsector iets dergelijks zou kunnen overkomen. In de dierlijke sector zijn er vraagstukken genoeg waar politici hun vingertje kunnen opsteken. De Fipronil-affaire, de Q-koorts, de mestproblematiek, de ecologische footprint, diergezondheid en dergelijke trekken hun maatschappelijke sporen.
Ook in de plantaardige sector liggen risico’s op de loer en spelen het onverantwoord gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, genetische modificatie en contaminatie, energieverbruik, de insleep van schadelijke insecten een rol.
In de komende jaren staat de samenleving voor een aantal belangrijke transitieopgaven ten aanzien van energie, grondstoffen, circulaire en biobased economy en klimaatadaptatie.
Hierbij moeten ingewikkelde systeeminnovaties plaatsvinden. Die slagen alleen bij een triple helix aanpak van bedrijfsleven, kennisinstellingen, financiële dienstverleners en overheid. Daarbij is vertrouwen tussen de partners de meest belangrijke voorwaarde voor het boeken van resultaten.
Elkaar de maat nemen als er dingen niet goed gaan is dan ook het laatste wat je moet doen. In die zin kan ik Breukink gelijk geven. Natuurlijk moet je niet goed praten wat krom is, maar de toonhoogte moet niet de overhand krijgen.
Herman de Boon,
Commissaris en bestuurder