‘Ik vind ze wel licht van kleur als ik eerlijk ben. Zou je ze niet wat donkerder groen willen hebben?’ Het komt uit de mond van een vertegenwoordiger van een plantenleverancier. Ik kijk m’n zoon aan en zie hoe hij lacht. ‘Ik zei het toch?’ zegt hij.
‘Dus je vindt ze niet donker genoeg?’, vraag ik voor de zekerheid. ‘En bedoel je dan die planting hier vooraan, of een paar vakken verderop?’ Want natuurlijk zie ik wat hij ziet. Als je al zo lang matricaria teelt, dan zul je er toch wel een beetje kijk op hebben? Of zou er sprake zijn van bedrijfsblindheid? Kan best natuurlijk. Zo vaak kom ik nu ook weer niet bij collega’s.
‘Nee, hier vooraan ook. Maar misschien zie ik het verkeerd hoor.’ Hij blijft voorzichtig. Weet van het gezegde ‘eer is teer’. ‘Nou,’ herneem ik, ‘mijn zoon zei vorige week ook al dat hij ze licht van kleur vond. Maar ik roep steeds dat dat normaal is in deze tijd van het jaar. Weinig zon, korte dagen en als je geen assimiliatiebelichting hebt dan mag je qua bladkleur niet al te hoge verwachtingen hebben.’ Hij humt wat.
Ja, het heeft altijd twee kanten, vreemde ogen op je tuin. Aan de ene kant is het goed, houdt het je scherp. Je kan zomaar denken dat het normaal is wat je tegenkomt, omdat je geen vergelijkingsmateriaal hebt. En iemand die elders zijn ogen de kost heeft gegeven ziet de verschillen. Maar, en dat is de andere kant, het is natuurlijk ook wel makkelijk roepen op andermans tuin dat dit of dat anders zou moeten. Hoe dan?
‘Omdat ik niet al te eigenwijs wilde zijn heb ik die twee vakken daar met bitterzout gespoten. Als bladbemesting. En verderop nog twee vakken. Zien jullie verschil?’ Nee, niemand ziet enig verschil. ‘Ik denk gewoon dat het de tijd van het jaar is. Let maar op de komende weken, meer licht geeft ook een donkerder gewas.’ Daar valt geen speld tussen te krijgen. Maar… Ik voel de twijfel.
Ja, bloemen telen is een zoektocht. Dat blijkt telkens weer. Ik zou er een boek over kunnen schrijven. De titel weet ik al. Vijftig tinten groen.
Kees van Egmond