Deze week zit ik in Colombia. De dag voor vertrek zat ik nog even flink in de rats. Bleek mijn paspoort nog maar vijf en een halve maand geldig te zijn. Kwam ik achter. En dat moesten er zes zijn. Alle reiswebsites struikelden bijkans over elkaar heen om me dat onder de neus te wrijven. Een paspoort verlengen een dag voor vertrek dat gaat niet, en zeker niet op zondag.
In Colombia, in de hoofdstad Bogota om precies te zijn, vindt deze week Proflora plaats. Een tweejaarlijks sierteeltbeurs. Proflora, dat georganiseerd wordt door Asocolflores, heeft een aantal journalisten uitgenodigd om de beurs te bezoeken. Ik ben er een van. Morgen en donderdag staat me een farmtour te wachten. Woensdag en vrijdag bezoek ik de beurs die zowaar een Nederlands paviljoen heeft. Het zijn toch vooral de Colombianen die domineren op de beurs. Er staat dan ook nogal wat hectaren aan bloemen hier. Jaarlijks wordt er voor zo’n miljard dollar geëxporteerd. Exacte cijfers krijg ik ongetwijfeld deze week te horen.
Nu ben ik wel benieuwd naar Colombia. Denk dat ik er zo’n tien jaar terug een eerste artikel over schreef. Het was in de tijd dat de peso, de Colombiaanse munt, erg sterk was. En dat was nogal ongunstig. Hun bloemen werden betaald in dollars en ze kregen heel weinig peso’s voor hun dollars. Ik belde met Colombiaanse kwekers en ze zaten in zak en as. Het leek ook of er nooit meer verbetering in zou komen.
Daarbovenop kwam ook de economische crisis. De belangrijkste afzetmarkt, de Verenigde Staten, werd flink getroffen. Meer risicospreiding werd het adagio voor de Colombiaanse kwekers. Niet alle pijlen meer richten op de VS, maar ook andere markten aanboren. Europa bijvoorbeeld en de destijds’ boomende’ Russische markt.
Het was dan ook niet zo wonderbaarlijk dat ik drie jaar terug op een beurs in Malmö diverse Colombiaanse kwekers tegen het lijf liep. Die Scandinavische markt vonden ze toch ook reuze interessant. Wat ze mij verder vertelden was dat het erg goed ging met de Colombiaanse sierteelt. De peso was eindelijk in waarde gedaald en dat was gunstig. Ook was de Amerikaanse markt weer flink aangetrokken. In Polen en op de IFTF in Vijfhuizen, vorig jaar, kreeg ik hetzelfde verhaal te horen. Positivisme alom.
Ik ben benieuwd hoe het nu gaat. Vorig jaar had nog niemand van Irma en Maria gehoord. Recent legden die twee dames het belangrijkste knooppunt voor Colombiaanse bloemen, Miami, plat. En dan was er ook nog die staking van een belangrijke vrachtvervoerder. Het vindt allemaal niet tijdens de hoogtijdagen plaats, maar toch. Al met al ben ik benieuwd of de bomen nog in de hemel groeien in Colombia. Overigens regent het hier pijpenstelen. Of dat een staartje is van Maria of Irma? Geen idee.
En ja, ik ben de douane door gekomen. Was er ook niet zo bang meer voor na telefoontjes naar de marechaussee en een e-mail naar Asocolflores. Volgens de Marechaussee is die zes maanden een formaliteit. Een land noemt zo’n lange termijn om er zeker van te zijn dat de paspoorten van bezoekers niet verlopen als ze in het land zijn.
En of Cristina van Asocolflores dacht dat het een probleem was dat mijn paspoort nog maar vijf en een halve maand geldig is? ‘Not at all’, was haar korte en overtuigende antwoord.
Kan ik met een gerust hart Proflora en kwekers bezoeken.
Arie-Frans Middelburg