Wij gaan morgen richting Nederland. Dan zit het er weer op.’ Haar Amsterdamse tongval verraadt uit welke landstreek ze komt. ‘Niks aan hoor. Maandag alweer aan de slag, blèh…’ Ik kan het niet laten en vraag: ‘Maar heb je zulk beroerd werk dan?’
Elk jaar is er rond deze tijd wel een onderzoek in het nieuws met als conclusie dat mensen na hun vakantie last hebben van lusteloosheid en depressieve gevoelens. En ja hoor, ook nu was het weer raak. De vrouw die wij op de camping in Frankrijk tegen kwamen staat niet alleen. Zo’n gevoel van ’t is weer voorbij die mooie zomer is niet gek. Elk jaar hetzelfde liedje.
En dan te bedenken dat ikzelf zo’n tweede week de dagen aftel. Want op vakantie gaan is heerlijk, maar terug naar huis is dat ook. Niet meer in de rij voor stokbrood en croissants. Niet steeds de buienradar hoeven checken op naderend onweer. ’s Nachts niet plotseling wakker schrikken door regengetik op het caravandak en bliksemsnel de luifel schuin zetten zodat het water er af kan lopen. Niet meer met je afwas naar de sanitairruimte lopen maar gewoon de vaatwasser inruimen en aanzetten. Ja, zo’n huis van steen met alles erop en eraan heeft toch wel z’n voordelen.
Dit jaar vond ik het extra moeilijk om weg te zijn. Niet omdat ik bang was dat het op de tuin niet goed zou gaan hoor. Zeker niet. Ze rooien het wel. Zelfs toen de bloemen met zes weken al rijp genoeg waren om te oogsten. Dan werken ze gewoon wat sneller of ze rekken de dag een beetje op. Nee, er was een andere reden.
We zijn deze zomer namelijk druk met uitbreidingsplannen. We hebben besloten om een bedrijf dat bij ons op de weg te koop staat over te nemen. In jargon heet dat: een tuintje erbij. Met matricaria. Dan haal je je best wat op de hals. Een plan schrijven, offertes opvragen, banken benaderen. Zelfs als je op de camping zit weten ze je te vinden voor overleg of het beantwoorden van vragen. Maar het gaat erop lijken. Kijk, en daar word je dan weer heel erg blij van. Geen enkele reden om depri te zijn.
Kees van Egmond