De strenge lichthinderregels uit het Activiteitenbesluit blijken hun vruchten af te werpen. In Nederland is over de afgelopen 25 jaar een forse afname van 50 tot 60% te zien van de nachtelijke lichtuitstraling vanuit glastuinbouwgebieden. Dat blijkt uit een analyse van satellietbeelden door onderzoeksbureau FutureWater. De beelden zijn gemaakt tussen 1992 en 2016.
De nachtelijke lichtemissie vanuit glastuinbouwgebieden in het Westland, Aalsmeer, Heerhugowaard, de Noordoostpolder en de regio Venlo blijkt de afgelopen 25 jaar met 50 tot 60% te zijn afgenomen. Dat is volgens de onderzoekers vooral te danken aan de afspraken die met de glastuinbouw zijn gemaakt over terugdringing van de lichthinder en aan de lichthinderregelgeving zoals opgenomen in het Activiteitenbesluit.
In stedelijke gebieden is de nachtelijke lichtuitstoot min of meer gelijk gebleven. Nieuw ontwikkelde, bebouwde gebieden rondom steden, zoals bij Almere, hebben daarentegen voor een duidelijke toename van de lichtuitstraling gezorgd. Dat is ook het geval met de Maasvlakte in Rotterdam.
Wageningse onderzoekers hebben met behulp van nachtelijke satellieten kaarten gemaakt van kunstmatige lichtbronnen. De kaarten geven een goede indicatie van de economische status en ontwikkeling van gebieden in Nederland en de rest van Europa, Noord-Afrika en West-Azië. Verder geven ze een goed inzicht van gebieden waar de hoeveelheid kunstmatig licht is afgenomen als gevolg van energiebesparende maatregelen.
Gelukkig blijken de lichthinderregels uit het Activiteitenbesluit effect te sorteren. U schrjft: “In Nederland is over de afgelopen 25 jaar een forse afname van 50 tot 60% te zien van de nachtelijke lichtuitstraling vanuit glastuinbouwgebieden.”
De afname is significant, maar de lichtvervuiling is nog steeds extreem. U zwijgt, vreemd genoeg, over de grote toename van de lichtvervuiling bij Waddinxveen. Het is, nota bene, het grootste rode vlak op de kaart die u toont.
Als amateur-astronoom wordt ik al mijn hele leven droevig van de lichtvervuiling, die het zicht op de nachtelijke hemel verpest. Soms ga ik naar een nog min of meer donkere plek in het westen van Utrecht, om althans een glimp van de sterrenhemel op te kunnen vangen. Aan de westelijke horizon zie ik dan, van twintig kilometer afstand, de gloed van de glastuinbouw achter Gouda.
U schrijft: “Nieuw ontwikkelde, bebouwde gebieden rondom steden, zoals bij Almere, hebben daarentegen voor een duidelijke toename van de lichtuitstraling gezorgd. Dat is ook het geval met de Maasvlakte in Rotterdam.”
Hetzelfde geldt helaas voor de kassen bij Waddinxveen.
Met vriendelijke groet,
H. Bego
Utrecht