Vanwege het veertig-jarig jubileum van Tuin en Landschap blikken we met verschillende medewerkers terug op wat er de afgelopen jaren in het groene vak is gebeurd. Leen Moraal liet zijn licht schijnen over 40 jaar insectenplagen. Meest opvallend in deze periode is de introductie van steeds meer (invasieve) exoten. „En waarschijnlijk zit er nog veel meer aan te komen”, denkt de specialist in plagen op houtige gewassen.
Moraal: „Bijvoorbeeld toen een 60 jaar oude Thuja in Ridderkerk plotseling stierf. Onder de bast zat een wirwar van gangen met kleine kevertjes. Niemand wist wat het was. Uiteindelijk kwam ik bij een specialist in Praag terecht die wist te vertellen dat het om de Japanse thujabastkever ging.”
Vele honderden haagconiferen in de regio Rotterdam stierven dat jaar door deze zwakteparasiet. Andere introducties van de afgelopen decennia zijn bijvoorbeeld de hydrangeadopluis, de koningsdopluis, de robiniagalmug en de Chinese tamme-kastanjegalwesp. De introducties zijn ook niet altijd hinderlijk. Volgens Moraal is er sprake van een plaaginsect als er sprake is van hinder voor de volksgezondheid, ontsiering van gewassen, vitaliteitsvermindering van gewassen of directe sterfte van gewassen. Het zijn ook deze plaaginsecten die de meeste aandacht krijgen.
Alarmerend
Tot de meest alarmerende vondsten van de afgelopen decennia behoorde die van een Aziatische boktor in 2010 in Almere. Vraat van de Aziatische boktorlarven kan bomen zodanig toetakelen dat ze afsterven. Omdat deze soort niet in Europa voorkomt en erg schadelijk is, staat hij geregistreerd als quarantaine-organisme. Dat wil zeggen dat het de autoriteiten (in Nederland de NVWA) de plicht hebben de plaag uit te roeien, mocht hij gesignaleerd worden.
Dit artikel verder lezen?
Nog geen abonnee?
Uw voordelen
- Toegang tot alle besloten Plus-artikelen: analyses, interviews, opinie, duiding
- Wekelijks ons digitale magazine in je e-mail en/of
- Ontvang elke vrijdag het tijdschrift Vakblad voor de Bloemisterij
