‘Goedenavond! U komt bij Gents vandaan toch? Ja, ze hadden gebeld. Geef uw pantalon maar even, dan maak ik hem korter. Moet u nog wat boodschappen doen? Of neem anders even een kopje koffie bij de zaak hiernaast. Als uw broek klaar is breng ik hem bij u!’
Het was weer hoog tijd volgens mijn vrouw. ‘Dat colbertje ziet er niet meer uit! Helemaal verkreukeld. Als je hem nog wil dragen moet hij eerst naar de stomerij. Je doet hem zo niet meer aan.’ Aan de klank in haar stem hoor ik dat het menens is. Ze was er een paar weken eerder ook al over begonnen, maar ik ben goed in tijdrekken. Nu is de rek eruit.
En zo struinen we op een koude vrijdagavond door het Stadshart. Twee uur gratis parkeren, ideaal. We lopen de ons bekende mannenzaken af op zoek naar een geschikte combinatie. En dat valt nog niet mee.
‘Maat 52 zegt u? Nee, die hangt er helaas niet meer tussen. Dan zou ik naar een andere vestiging moeten bellen.’ We kijken liever eerst nog even verder. ‘Een bijpassende broek, ja, daar zegt u wat… Wat denkt u van deze donkerrode? Nee?’ Op naar de volgende modezaak. ‘Combinaties zijn eigenlijk een beetje uit. Kostuums verkopen we op dit moment veel meer.’ En verder gaan we.
Uiteindelijk komen we toch weer uit bij de zaak waar ik een paar jaar geleden een colbertje kocht. Die moest na een paar maanden terug, omdat de naad op mijn rug wel erg zichtbaar werd. Maar goed, iedereen verdient een tweede kans, dus toch maar naar binnen. En ja hoor, na een kwartiertje is het raak. Een kostuum, een bijpassend overhemd en klaar is Kees. Alleen die broek. ‘Ik bel wel even, misschien kunt u meteen wel terecht. Een Turkse kleermaker, hij zit een stukje verderop.’
En zo zitten we even later aan een heerlijke latte macchiato bij zijn buurvrouw, ook van Turkse afkomst. Twee bedrijfjes naast elkaar van ondernemende migranten. Allebei vriendelijk tot en met. De pantalon wordt keurig vermaakt bij ons afgeleverd. We groeten elkaar hartelijk bij het afscheid. We zouden dit vaker moeten doen.
Kees van Egmond