‘Ligt-ie al klaar? Leg al het spul d’r op?’ Het was de standaardvraag van onze onvolprezen loonwerker, zo’n 25-30 jaar geleden. Want hij wist, als ik kom frezen dan moeten ze wel alle korrels hebben gestrooid. Voorraadbemesting. Organisch.
Ik moet eraan denken als ik met een emmer vol ‘spul’ voor mijn buik loop. Een proef van drie vakken waar we een bodemverbeteraar en organische mestkorreltjes strooien. Ik laat mijn rechterhand weer die ouderwetse beweging maken. En onwillekeurig komt dat zinnetje naar boven: Een zaaier ging uit om te zaaien… De geur is ook hetzelfde. Als ik klaar ben stink ik een uur in de wind.
Ik weet nog goed dat ik het mede daarom helemaal niet erg vond indertijd om over te stappen van voorraadbemesting op bemesting via de regenleiding. Wat wil je nog meer? Voedingsstoffen perfect verdeeld en op het moment dat de plant ze nodig had. Lang leve de A- en B-bakken! Een uitvinding!
Maar het kan verkeren. De geluiden dat we onze vruchtbare grond aan het verkwanselen zijn door het gebruik van kunstmest klinken steeds harder. De bodem raakt uitgeput. Want wij mesten kunstmatig bij met ten hoogste een 20-tal stoffen, maar de oorspronkelijke samenstelling van de grond zou een veel groter aantal elementen bevatten. En die worden dus niet bijgevuld.
Vandaar dat bloemkool en aardappels en boontjes lang niet zoveel voedingsstoffen meer leveren als vroeger. En dus slikken we magnesium en calcium en allerlei andere supplementen om dat weer aan te vullen. Tenminste, dat wil Holland & Barrett ons graag laten geloven. Zou ik ook doen als het mijn brood was.
Maar goed, langzamerhand begin zelfs ik er toch een beetje in te geloven. Dat het echt zo zou kunnen zijn dat kunst minder is dan echt. Mijn zwager roept dat al jaren als het om tanden gaat. ‘Een ramp, zo’n kunstgebit! Houd je eigen tanden en kiezen zolang het kan!’ En waarom zou dat met meststoffen niet net zo zijn? Een koeienvlaai is zo verkeerd nog niet.
Wacht eens… Zo’n vlaai is vloeibaar! Dat wordt een V-bak!
Kees van Egmond