De rit van de Quito naar het strand duurt zo’n 5 uur (350 km) en is op zichzelf al een korte vakantie. Als de stad verlaten is, begint de afdaling door de Andes. Tientallen haarspeldbochten brengen je in het ongerepte nevelwoud. Een uurtje verder doemt het tropische laagland op. Omringd door Afrikaanse palmen, cacao en bananenplantages waan je je in een andere tijd. Op palen gebouwde bamboehutjes, geen mobiel netwerk en dorpelingen die zich nergens druk om lijken te maken. Na een tijdje rijden doemen de onmiskenbaar witte bloesems van de teak-houtplantages op. Wanneer de garnalenvijvers verschijnen, kan de zee nooit ver meer zijn.
Het is wel aan te raden om de rit bij daglicht te doen. Ondanks dat we ook in Ecuador tegenwoordig een goed gps-netwerk hebben, schuilt het grootste gevaar in de ontelbare illegaal aangelegde verkeersdrempels. Elk zichzelf respecterend gehucht heeft er wel eentje. Er wordt vooraf niet voor gewaarschuwd en ze zijn ook niet geverfd! Daar kom je met een rotvaart van 100 km/h aangestormd. Vol in de ankers! Of als het tegenzit: met vier wielen los eroverheen.
De functie van die drempels is een commerciële: het verplicht de automobilist dusdanig vaart te minderen, waardoor de bewoners de kans krijgen er hun geteelde vruchten aan te prijzen. Eén klein probleempje: ’s nachts liggen die drempels er ook.
We verbleven in het gebied dat drie jaar geleden zwaar getroffen werd door de aardbeving. Sindsdien is er met man en macht gewerkt aan de wederopbouw. Beschadigde gebouwen zijn inmiddels geruimd, het kraanwater stroomt weer, en de bewoners zijn grotendeels teruggekeerd. Echter nog niet alles is af. Veel publieke gebouwen waaronder hospitalen en boulevards ontbreken nog. En aan de nieuwe riolering wordt nog flink gewerkt. Maar dat komt vast en zeker goed.
Area-manager Zuid-Amerika, FleuraMetz