Sinds 2019 kent de Europese Unie wetgeving tegen oneerlijke handelspraktijken in de land- en tuinbouw. De EU-lidstaten, waaronder dus ook Nederland, zijn bezig met de invoering van deze wetgeving. Minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft op 20 november het Wetsvoorstel oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen ingediend bij de Tweede Kamer.
Met het wetsvoorstel wil Schouten de positie van boeren, tuinders en vissers in de keten versterken door 15 oneerlijke handelspraktijken aan te pakken (zie kader pagina 23). „Agrarische ondernemers hebben een zwakkere onderhandelingspositie tegenover grote en geconcentreerde marktpartijen in de keten. Dit zorgt ervoor dat zij bijvoorbeeld makkelijk onder druk zijn te zetten om kortingen te accepteren. Dit belemmert het ondernemerschap van boeren en tuinders en maakt het voor hen lastiger een eerlijke prijs te vragen voor de producten die zij produceren”, aldus de bewindsvrouw.
In het wetsvoorstel wordt voornamelijk gesproken over landbouw- en voedingsproducten, maar een verbod op alle oneerlijke handelspraktijken heeft ook betrekking op sierteeltproducten. Markteconoom Michiel van Galen bij Wageningen Economic Research (WUR) sluit echter niet uit dat in de praktijk discussie komt of planten en bomen bederfelijk producten zijn, in tegenstelling tot snijbloemen. In het geval van niet-bederfelijk product geldt een betalingsverplichting binnen zestig in plaats van dertig dagen.
Meer over de betekenis van het wetsvoorstel voor sierteeltproducten in de Bloemisterij van 4 december. Of nu al te lezen in het digitale magazine via deze link.
