Van alle 28 EU-lidstaten delen Nederland en Frankrijk de twijfelachtige eer het verste af te staan van hun nationale doelstellingen op het gebied van duurzame energie voor 2020. Nederland wil binnen twee jaar 16% van zijn energie uit hernieuwbare bronnen halen, maar zat in 2016 pas op 6%. Frankrijk wil 23% halen, maar zit slechts op 16%, zo blijkt uit cijfers van EuroStat, het statistiekbureau van de EU.
Binnen de Europese Unie (EU) zijn er elf landen die hun nationale doelstellingen op het gebied van duurzame energie al hebben gehaald. Dat zijn: Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Estland, Kroatië, Italië, Litouwen, Hongarije, Roemenië, Finland en Zweden.
Koploper Zweden
Gekeken naar het hoogste aandeel duurzame energie in de totale energievoorziening, is er sinds 2004 bij alle EU-lidstaten sprake van een significante toename. Vergeleken met 2015 is er in 15 van de 28 lidstaten een groei waar te nemen. Koploper is Zweden waar in 2016 53,8% van alle energie uit hernieuwbare bronnen kwam, gevolgd door Finland (38,7%), Letland (37,2%), Oostenrijk (33,5%) en Denemarken (32,2%). De laagste aandelen vind je in Luxemburg (5,4%), Malta (6%) en Nederland (6%).