De roep om hogere lonen is momenteel niet meer zoals gebruikelijk alleen afkomstig van vakbonden. Klaas Knot, directeur van De Nederlandsche Bank (DNB), is al meer dan een jaar een warm pleitbezorger voor loonsverhogingen. Tijdens Prinsjesdag hebben premier Rutte en vicepremier Asscher zich hierachter geschaard.
Dit voorjaar herhaalde Knot in het Financieel Dagblad (FD) zijn pleidooi nogmaals: „De lonen in Nederland gaan in een te gematigd tempo omhoog. Als dat niet verbetert, komt ons dat binnenkort op stevige internationale kritiek te staan. Gegeven het feit dat de werkloosheid in rap tempo daalt, is de cao-loonontwikkeling bijzonder gematigd te noemen. Er wordt te weinig vooruitgang geboekt.”
Volgens de bankdirecteur moeten vakbonden zich meer inzetten op loongroei dan zich in detail bezighouden met allerlei details rond arbeidsomstandigheden. Te lang is de focus op werkgelegenheid geweest. „Net als elders in Europa ligt de focus van de bonden op werkgelegenheid. Op de tweede plaats komen pas de lonen. Maar die houding helpen de binnenlandse bestedingen niet en de inflatie dus ook niet”, aldus Knot in het FD.
De bankpresident geeft toe dat het niet zo gemakkelijk is om hogere lonen af te dwingen. „Loon matigen is gemakkelijker. Dat was begin jaren tachtig een goed medicijn tegen de problemen van toen, maar niet voor nu. We moeten de loonmatiging niet verheerlijken en zeker niet zien als iets dat in onze genen zit. Het past niet bij de huidige situatie.”
Looneis
De FNV, de grootste vakbond van Nederland (1,1 miljoen leden), zet bij komende cao-onderhandelingen in op een looneis die uiteenloopt van 3,5% tot 5% voor de lager betaalden. Hiermee wordt ook iets gedaan aan de scheve verhouding tussen lager en hoger betaalden. „De loonsverhoging en vaste banen zijn nodig om de aantrekkende economie een grote impuls geven”, zegt bestuurslid Mariëtte Patijn in een interview met NRC.
Waar CNV op gaat inzetten, is nog niet bekend.