De rechtbank in Breda heeft geoordeeld dat het onterecht is dat werkgevers beboet zijn voor het illegaal aan het werk hebben van Oost-Europeanen. Dit is gebaseerd op een oud handelsverdrag met Japan. Trouw komt vanmorgen met deze berichtgeving.
De uitspraak kan vergaande consequenties hebben, aangezien het ministerie van Sociale Zaken en werkgelegenheid de afgelopen jaren voor zo’n € 150 tot 200 miljoen aan boetes heeft uitgedeeld aan meer dan tienduizend werkgevers van Midden- en Oost-Europeanen die in Nederland werkten zonder vergunning. Als blijkt dat ze allemaal onterecht zijn beboet, kan het zijn dat de overheid flinke sommen geld moet terugbetalen.
Handelsverdrag uit 1912
De rechtbank in Breda wees er in haar uitspraak op dat Japanners door een handelsverdrag uit 1912 vrije toegang hebben tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Inwoners van EU-lidstaten mogen niet achtergesteld worden en moeten zelfs voorrang krijgen op werknemers van een zogenoemd ‘derde land’ zoals Japan.
Werknemers achtergesteld
Met het niet gelijk in werking stellen van vrij werknemersverkeer in de EU nadat landen zijn toegetreden tot de EU, heeft de overheid werknemers uit toegetreden landen wel achtergesteld. De overheid maakte immers gebruik van een Europese overgangsregeling waarmee inwoners van nieuwe EU-lidstaten de eerste zeven jaar geweerd kunnen worden van de arbeidsmarkt. Gevreesd werd voor een grote stroom van arbeidskrachten uit Midden- en Oost-Europa.
Over ongeveer zes weken doet de Raad van State uitspraak in deze zaak.
Geen boomkwekers beboet
Volgens Henk Raaymakers, interim-voorzitter LTO Vakgroep Bomen en Vaste planten, zijn er in de afgelopen jaren geen boomkwekers beboet voor het illegaal aan het werk hebben van bijvoorbeeld Bulgaren en Roemenen. „Boomkwekers hebben waar nodig een tewerkstellingsvergunning aangevraagd of anders geen gebruikgemaakt van Roemenen en Bulgaren.”
Bron: Vakblad voor de Bloemisterij