De overlast door de eikenprocessierups (epr) was dit jaar groter dan ooit. Niet alleen in Nederland, maar ook in de buurlanden België, Duitsland en Engeland. Naast klimaatverandering lijkt het gebrek aan kennis en centrale coördinatie zich steeds meer te wreken. Er is behoefte aan samenwerking, ook over de landsgrenzen.
In Engeland komt de eikenprocessierups (epr) sinds 2005 voor in Londen en een aantal aangrenzende gebieden. Vermoed wordt dat eitjes vanuit het Europese vasteland Engeland zijn binnengekomen.
Waar de bestrijding van de epr in Nederland vooral risicogestuurd is, is het Engelse model gebaseerd op plaagbeheersing. Dit betekent dat vooral wordt geprobeerd de plaag in te dammen, zodat de rups zich niet verder verspreidt.
„De overwegingen zijn compleet anders”, zo vertelt Henry Kuppen, directeur van Terra Nostra, dat onder meer informatie uitwisselt en voorlichting en advies geeft aan betrokken partijen in het Verenigd Koninkrijk. „Er is een palet aan bestrijdingsmethodes en plaagbeheersing, die schaal je in Engeland op een andere manier in dan dat je bijvoorbeeld, zoals in Nederland, bij een zwembad nesten verwijdert.”
Regionale samenwerking in Duitsland
Ook in Duitsland was de aantasting door de epr in 2018 duidelijk groter dan in voorgaande jaren. Volgens Marianne Klug, hoofd van de afdeling gewasbescherming bij de Amtlicher Pflanzenschutzdienst in Nordrhein-Westfalen, spelen de weersomstandigheden hierbij een rol. „Maar ook de afname van het aantal bestrijdingsmaatregelen heeft daar aan bijgedragen. Bovendien zijn de weersomstandigheden tijdens de bestrijding niet altijd optimaal.”
Duitsland kent geen landelijk punt waar informatie wordt verzameld over de gezondheidsschade. Wel worden in het Julius-Kühn-Institut (JKI) gegevens verzameld over de verspreiding van de epr in Duitsland.
België gaat voor biologische middelen
In België zijn er dit jaar veel meer rupsen dan voorgaande jaren. „De telefonische adviesvragen en de media-aandacht bij de provincie Antwerpen zijn verdriedubbeld”, vertelt Kathleen Verstraete. Ze werkt als wetenschappelijk adviseur bij de dienst milieu- en natuurbeleid van de provincie. Verstraete geeft aan dat de vlinder dit jaar veel nieuwe gebieden heeft geïnfecteerd. „Het was vorig jaar een goed uitvliegseizoen. Bovendien hebben veel eitjes de winter overleefd.”
Vanaf 1 januari 2015 geldt voor alle openbare diensten een totaalverbod op chemische middelen. Landelijk erkende producten met als werkzame stof Bacillus thuringiensis (Bt) staan op de lijst met uitzonderingen. Daarnaast worden, onder strikte voorwaarden, ook nesten weggebrand en -gezogen.
Volgens Verstraete is de toediening van Bt ecologisch gezien de meest haalbare en minst arbeidsintensieve methode voor grootschalige behandeling van de epr. Gemeenten en aannemers zijn bij toediening verplicht de aanwijzingen van de provincie te volgen, zodat alleen wordt gespoten als het product het meest effectief is (einde tweede larvale stadium, begin derde larvale stadium).
Lees het hele artikel in Tuin en Landschap 19 (verschijnt 20 september).
Dit artikel verder lezen?
Nog geen abonnee?
Uw voordelen
- Toegang tot alle besloten Plus-artikelen: analyses, interviews, opinie, duiding
- Wekelijks ons digitale magazine in je e-mail en/of
- Ontvang elke vrijdag het tijdschrift Vakblad voor de Bloemisterij