Er worden jaarlijks maar zo’n 23 zaken van arbeidsuitbuiting en criminele uitbuiting voor de rechter gebracht. In slechts de helft van die zaken wordt ook echt iemand veroordeeld. Hiermee blijft de aanpak van deze vormen van mensenhandel ernstig achter op die van seksuele uitbuiting. Dat staat in de Dadermonitor mensenhandel 2013-2017 van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, die vandaag verschijnt.
In de afgelopen jaren strandden strafrechtelijke zaken van uitbuiting buiten de seksindustrie (een verzamelnaam voor arbeidsuitbuiting en criminele uitbuiting) vroegtijdig, omdat onzeker was of een gedraging ook echt strafbaar was als mensenhandel. Het gaat bijvoorbeeld om uitbuiting in de land- en tuinbouw, de schoonmaakbranche of de horeca.
Nationaal Rapporteur Herman Bolhaar wil dat het Openbaar Ministerie, de politie en de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid meer van dit soort zaken voor de rechter gaan brengen, zodat een heldere juridische norm ontstaat. „Slachtoffers van deze vormen van mensenhandel hebben vaak een migratieachtergrond, spreken de taal niet en kennen hun rechten niet. Hiervan misbruik maken mag niet lonen.”