„Het ’Nagoya Protocol’ lijkt te verworden tot een eeuwigdurend patent; men verwacht dat er over het gebruik van een genetische bron tot in de oneindigheid betalingen geïnd kunnen worden. Dit gaat volledig in tegen de kwekersvrijstelling, waarbij er juist geen verplichtingen om verder te werken met plantmateriaal zolang het nieuwe product maar voldoende afwijkt van het originele product.” Deze boodschap had Anke van den Hurk, adjunct-directeur Plantum, voor politici die in een kas voor de Tweede Kamer op 18 mei waren uitgenodigd tijdens de Fascination of Plants Day.
In 1992 zijn er op wereldschaal afspraken gemaakt over het behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit. Om de betaling hiervoor te realiseren is hierbij het concept van benefit-sharing bedacht. Dit is in 2010 nog eens verder uitgewerkt in het Nagoya Protocol. Het is hierbij de bedoeling dat als je een natuurlijke hulpbron van een land wil gebruiken, je hier toestemming voor krijgt en je afspraken maakt worden over een eventuele vergoeding. Deze kan financieel zijn, maar ook ’in kind’.
„Dit klinkt allemaal prachtig en logisch. Je behoud de biodiversiteit. Je gebruikt de biodiversiteit op een duurzame manier. En de betaling is geregeld. Maar soms eindigen goede bedoelingen in een verkeerde uitkomst. Het Nagoya Protocol heeft niet alleen een negatieve impact op de gebruiker, maar ook op de biodiversiteit zelf”, meent Van den Hurk.
Volgens haar wordt het verdrag niet alleen gebruikt voor natuurlijk bronnen, originele planten in het wild, maar voor alles wat leeft. ”Wat ons betreft zijn deze verdragen niet opgesteld om commerciële rassen te behouden en zouden deze er dan ook niet onder moeten vallen. Bovendien vinden sommigen dat je ook met terugwerkende kracht nog betalingen kan eisen. Dit is in strijd met internationale verdragen en levert veel juridische onzekerheid. En weer anderen zijn van mening dat als levend materiaal van een derde land verder ontwikkeld wordt in hun land dat het van hen wordt. En hoe zit het dan met de vorige eigenaar? Van wie is nu wat?”
Door het eeuwige octrooi dat dreigt wordt er vaak maar geen nieuwe biodiversiteit meer gebruikt, omdat alleen de juridische weg al zo lastig en onzeker is. „Dit is zeker zo voor het MKB. Men werkt gewoon verder met de spullen die men in huis heeft. Als men wel toegang probeert te krijgen resulteert dit veelal in langdurige onderhandelingsprocessen, die vaak tot niets in de praktijk leiden. Dit betekent dat de biodiversiteit niet gebruikt wordt en daardoor makkelijker verloren gaat. En bovendien zal er ook minder diversiteit in het aanbod van rassen aanwezig zijn. Beide zeer ongewenst. Het Nagoya protocol leidt ook tot een veel grotere administratieve last en juridische onzekerheid waardoor er minder tijd en geld voor innovatie overblijven”, uit Van den Hurk.