De rol van de vrouw is op tuinbouwbedrijven de afgelopen decennia veranderd. Steeds meer vrouwen zijn buitenshuis gaan werken, mede door verdergaande schaalvergroting in de sector, en leveren zodoende minder een directe bijdrage aan het bedrijf. Op slechts 3% van de glastuinbouwbedrijven zwaait een vrouw de scepter. Daarmee is de glastuinbouw de sector met de minste vrouwelijke bedrijfshoofden in de land- en tuinbouw.
Vrouwen op agrarische bedrijven zijn actief en betrokken, blijkt uit een onderzoek van LEI Wageningen UR in opdracht ministerie van Economische Zaken in 2014. In dat jaar was de helft van de vrouwen nog actief op het glastuinbouwbedrijf, terwijl 15% niet actief is. Van de vrouwen die meewerken, combineert 12% het met werk buitenshuis. 23% werkt volledig buitenshuis.
Het is voor vrouwen geen automatisme meer dat de eigen carrière wordt opgegeven om mee te gaan werken in het bedrijf. Bijna een kwart werkt buitenshuis; dit is fors meer dan in de jaren tachtig toen slechts 5% van de tuindersvrouwen en boerinnen betaald werk buitenshuis hadden. Hoe jonger en hoger opgeleid de vrouw, hoe vaker zij buitenshuis werkt.
Het merendeel van de agrarische bedrijven (57%) heeft een samenwerkingsverband in de vorm van een maatschap of vennootschap onder firma (vof). Vooral op bedrijven waarvan de vrouw meer dan 10 uur per week werkzaam is, komen maatschappen veel voor. Deze ondernemingsvorm maakt de inbreng en beloning van de vrouw en overige gezinsleden die actief zijn binnen het bedrijf juridisch goed mogelijk.
Vrouwen zijn vaak betrokken bij strategische besluitvorming. Ruim 70% van de vrouwen is betrokken bij de strategische besluitvorming. Bij de dagelijkse bedrijfsbeslissingen (zoals keuzes omtrent hoe en welke taken verricht moeten worden): zijn ze wat minder vaak betrokken.
Leuk en aardig al die cijfers, maar hoe is de praktijk? In de kerstspecial van de Bloemisterij veel topvrouwen in de tuinbouw zelf aan het woord. Nu al online te lezen.